Module 3 meeloop dag

1 / 29
next
Slide 1: Slide
DoelgroepenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Ik heb best al wat kennis van de cliënt groepen binnen de Maatschappelijke Zorg
Ja ik weet echt heel veel!
Ja, ik weet er wel wat van.
Meeeh, vrij weinig denk ik
Echt helemaal niks!

Slide 3 - Poll

Clientgroepen Maatschappelijke Zorg

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

QUIZTIME

Slide 10 - Slide

Welke beperking is GEEN lichamelijke beperking?
A
Zintuigelijke beperking
B
Orgaanbeperking
C
Verstandelijke beperking
D
Neurologische beperking

Slide 11 - Quiz

Een symptoom is een kenmerk of klacht waaraan je een ziekte kan herkennen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

In de associatieve ervaringsfase leert:
A
Een cliënt verbanden leggen tussen personen/ gebeurtenissen/ voorwerpen
B
De cliënt betekenis geven aan verbanden in de associatieve levensfase
C
De cliënt Ideeën te hebben, plannen te maken en deze uit te voeren
D
De cliënt zijn omgeving zintuigelijk waar te nemen

Slide 13 - Quiz

Wat is GEEN vorm van reuma?
A
Ontstekingsreuma
B
Atrose
C
Wekendelenreima
D
Visuele reuma

Slide 14 - Quiz

Bij Diabetes wordt er geen of onvoldoende insuline aangemaakt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Bij een hypo is er sprake van een te hoog suikerspiegel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Exacerbatie is een plotselinge verbetering van klachten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Een progressieve aandoening betekent:
A
Dat de aandoening verbeterd
B
Dat de aandoening tijdelijk is
C
Dat de aandoening niet veel voorstelt
D
Dag de aandoening erger zal worden

Slide 18 - Quiz

Afasie betekend dat de cliënt GEEN moeite heeft met het produceren en begrijpen van taal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Symptomen van een CVA kunnen binnen een half jaar gedeeltelijk verdwijnen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Epilepsie wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Een actieve woordenschat houdt in dat:
A
De cliënt woorden wel begrijpt maar zelf niet gebruikt
B
De cliënt woorden zelf gebruikt

Slide 22 - Quiz

Het RETT – syndroom komt voornamelijk voor bij jongens.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Het foetaal alcohol syndroom (FAS) kan ontstaan als de vrouw in beperkte mate alcohol nuttigt tijdens de zwangerschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Interpersoonlijke sensitiviteit heeft te maken met:
A
Empathisch vermogen
B
Inleven in de ander
C
Client overtuigen van je gelijk
D
Minder rekening houden met de ander

Slide 25 - Quiz

SPEEDDATEN
 5 studenten leerjaar 3.

Maak kennis en stel alle vragen over de opleiding.

Daarna evaluatie en afsluiting!

Slide 26 - Slide

Deze meeloop vond ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Evaluatie: benoem
3TIPS en 3TOPS
Ben rustig eerlijk :-)

Slide 28 - Mind map

EINDE MEELOOP DAG

Hartelijk bedankt voor jullie komst en hopelijk tot September 2024

Slide 29 - Slide