W51 stones + new grammar

You need to go to the toilet. What do you do?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

You need to go to the toilet. What do you do?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Modals = hulpwerkwoorden
Eigenschappen:
  • ze veranderen niet van vorm (alle personen hetzelfde*)
  • modal + infinitive
  • Vragend en ontkennend op z'n Nederlands.

Slide 2 - Slide

Let op!!* to have to is uitzondering. I have to go? Do you have to go. He has to work hard/ Does he have to work hard?
Verschil: Can/be able to
Weet jij het verschil in betekenis tussen deze zinnen?

I can't drive a car, I  don't have my driving licence.
I'm not able to drive my car because I've broken my leg.

Slide 3 - Slide

think pair share
Wist je het?
Can gebruik je voor een VAARDIGHEID die je wel of niet hebt. (YES,I CAN!)
I can swim very well.   He can run very fast. 

am/is/are/was/were ABLE to  gebruik je om te zeggen dat je wel of niet in staat bent om iets te doen
He is not able to swim because he is ill. 
I was not able to help you because I had a party. ( but I can help you now)


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

be able to
gebruik je voor:
  • omdat iemand niet in staat is; lichamelijk of geestelijk. (ziek, depressie, iets gebroken)
  • het niet kan omdat je een andere afspraak hebt.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verschil can/ could
Can gebruik je voor:
  •  een vaardigheid (ik kan het!)        
  • een verzoek. Can you help me?
  • vraag om of geef toestemming.  Can I go to the bathroom? Yes, you can. 
Could gebruik je voor:
  • Beleefder dan can.   Could I show me the way?
  • verleden tijd van can. I could swim when I was 5 years old

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Verschil must/ should/ have to 
Weet jij het verschil in betekenis tussen deze zinnen?
  • I must do my homework, because I need a good mark for the test.
  • You must see that film! It's hilarious.

  • I have to do my homework or my parents will give me detention.
  • I don't have to do my homework. We have Christmas holidays

  •  I should do my homework when I want to be successful this year.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wist je het?
Must gebruik je als:
de spreker vind dat het MOET (of het sterk aanraadt)
Have to (has to) gebruik je als:
Het van een ander MOET (ouders, docent, dokter etc.)
Should gebruik je als:
een advies/ een suggestie/ het juiste om te doen.
Don't/doesn't have to gebruik je als:
iets niet nodig is/ hoeft niet

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Open your book on page 116

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

What?
Chapter 2I. ex: 52, 53, 55
How?
Quiet 5 min. then whisper
Time?
10 min
Done?
Weektask/ homework
Results?
Round-off

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lesson summary
  • I can talk about what happened during an accident.
  • I can tuse modals to ask for permission and request things.
Think of 3 words to summarize this lesson. They need to fit the learning goals.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions