Personalpronomen + die Artikel

1 / 47
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Was machen wir in dieser Stunde?

  • Die Personalpronomen 
  • Die Artikel (der, die, das)
  • Haben/sein/werden 
  • Arbeitsblatt und 'levend Kahoot'
  • Zeit übrig? Video

Slide 2 - Slide

Was wisst ihr noch über die Personalpronomen und Artikel?

Slide 3 - Slide

Persoonlijk voornaamwoorden
  • Persoonlijk voornaamwoorden
  • Je voorkomt het steeds herhalen van het naamwoord
  • Mensen, dieren, handelingen
  • Naamvallen!  🎉  +1   + 4

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

1e en 4e naamval
* 1e naamval = onderwerp                  
(wie/wat + gezegde = ?)

* 4e naamval = lijdend voorwerp      (verandert van vorm)
(wie/wat + gezegde + onderwerp = ?)

Slide 6 - Slide

Ich hole ihn (hem) vom Bahnhof ab. 

Slide 7 - Slide

Zij kookt met hem. (hij)

Slide 8 - Slide

Sie kocht mit ihm. (er)

Slide 9 - Slide

1e naamval en 4e naamval
1e naamval (onderwerp)

ich                   (ik)
du                    (jij)
er/sie/es          (hij/zij/het)
wir                   (wij)
ihr                    (jullie)
Sie/sie             (u/zij)
4e naamval 
(lijdend voorwerp)

mich                      (mij)
dich                        (jij)
ihn/sie/es               (hem/haar/het)
uns                         (ons)
euch                       (jullie)
Sie/sie                     (u/hen)

Slide 10 - Slide

Wir üben mal!
Wat?:  Werkblad met persoonlijk voornaamwoorden
Hoe?:  Zelfstandig
Hulp?:  Kijk naar de tabel op het werkblad / steek je hand op 
Tijd?:  +/- 10 minuten
Uitkomst?:  Je hebt geoefend met de persoonlijk voornaamwoorden 
Klaar?:  Haben/sein/werden blz. 24 & 25 leren (tabellen)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Haben/sein/werden
  • Meest voorkomende werkwoorden
t.t. 
  • Haben = hebben
  • Sein = zijn
  • Werden = worden, zullen

  • Onregelmatig --> leren! 


Slide 13 - Slide

Wir üben mal!
Wat?:  Opdracht 1.13  (blz. 25-26 in werkboek) 
Hoe?:  Zelfstandig
Hulp?:  Kijk naar de tabel in je werkboek / steek je hand op 
Tijd?:  +/- 10 minuten
Uitkomst?:  Je hebt geoefend met haben/sein/werden
Klaar?:  Lidwoorden der/die/das leren (hand-out)

Slide 14 - Slide

Der/die/das.... Was wisst ihr noch?! 

Slide 15 - Slide

Der/die/das
  • 3 groepen:
Natuurlijk geslacht (der Mann, die Frau, der Stier, die Kuh)
Vormbepalend (-ion, -tät, -ik / -ling, -ismus / -chen, -um)
Groepsbepalend (metalen / jaargetijden / cijfers)

     Ga nu zelfstandig en in stilte +/ 4 minuten de    geslachtsbepalingen leren 


Slide 16 - Slide

Levend Kahoot! 

Slide 17 - Slide

Mann

Slide 18 - Slide

der Mann

Natuurlijk geslacht

Slide 19 - Slide

Tante

Slide 20 - Slide

die Tante

Natuurlijk geslacht

Slide 21 - Slide

Straße

Slide 22 - Slide

die Straße

-e 

Slide 23 - Slide

Pilotin

Slide 24 - Slide

die Pilotin

Natuurlijk geslacht vrouwelijk -in

Slide 25 - Slide

Mannschaft

Slide 26 - Slide

die Mannschaft

-schaft

Slide 27 - Slide

Eigentum

Slide 28 - Slide

das Eigentum

-tum

Slide 29 - Slide

Rezeptionistin

Slide 30 - Slide

die Rezeptionistin
Natuurlijk geslacht vrouwelijk -in 

Slide 31 - Slide

Rezeptionist

Slide 32 - Slide

der Rezeptionist

Natuurlijk geslacht mannelijk 

Slide 33 - Slide

Winter

Slide 34 - Slide

der Winter

Jaargetijden zijn mannelijk

Slide 35 - Slide

Gebäude

Slide 36 - Slide

das Gebäude

Ge ... -e

Slide 37 - Slide

Zwei

Slide 38 - Slide

die Zwei

Cijfers zijn vrouwelijk

Slide 39 - Slide

Reis

Slide 40 - Slide

der Reis

Agrarisch product: vaak mannelijk

Slide 41 - Slide

Gold

Slide 42 - Slide

das Gold

Metalen e.d. zijn doorgaans onzijdig
Uitzondering: der Stahl, die Bronze

Slide 43 - Slide

Auge

Slide 44 - Slide

das Auge

Het-woord: het oog

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Danke für eure Aufmerksamkeit!

Slide 47 - Slide