argumentatie hoofdstuk 4 Nieuw Nederlands

Lezen
.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lezen
.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke goede argumenten kun je onderscheiden?
A
Feitelijke & Wenselijke argumenten
B
Standpunten en drogredenen
C
Wenselijke & Waarderende argumenten
D
Feitelijke & Waarderende argumenten

Slide 3 - Quiz

Geef een feitelijk argument voor het standpunt: Kauwgom kauwen tijdens de les is goed voor de leerling.

Slide 4 - Open question

Geef een waarderend argument voor het standpunt: Docenten hebben een hekel aan leerlingen die kauwgom kauwen tijdens de les.

Slide 5 - Open question

Karel loopt elke dag een uur hard, 
zijn knieën zullen wel versleten zijn. 
Standpunt
Argument

Slide 6 - Drag question

Wat is het argument van dit standpunt:
Trump moet wel iets goeds gedaan hebben
A
Trump heeft niks goeds gedaan.
B
Trump is een pratende sinaasappel.
C
Heel veel mensen hebben op hem gestemd.
D
Trump is een boos kind in het lichaam van een volwassene.

Slide 7 - Quiz

Tegenargumenten & weerleggingen
Tegenargument: een argument tegen het standpunt
Weerlegging: een argument tegen het tegenargument.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Betoog
Schrijver wil de de lezer overtuigen van zijn standpunt.

Slide 10 - Slide

Tegenargument
De schrijver maakt zijn standpunt sterker door tegenargumenten te ontkrachten.

Slide 11 - Slide

Weerlegging
Als de schrijver aantoont dat het tegenargument niet klopt.

Slide 12 - Slide

tegenargument
Welk tegenargument kun je van ouders kunnen verwachten bij de vraag:
Mag ik op woensdagavond tot twee uur 's nachts de stad in? 

Slide 13 - Slide

Dat mag niet omdat

Slide 14 - Mind map

Verzin nu een weerlegging op het tegenargument dat je net gaf

Slide 15 - Slide

Dat is niet waar omdat

Slide 16 - Mind map

Huiswerk
Maak voor de volgende les opdracht 2+4 . 

Slide 17 - Slide