H6, 3.7-3.8 Aanhouden en voorgeleiden (2022)

Dwangmiddelen persoonlijke vrijheid
1 / 16
next
Slide 1: Slide
htvMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Dwangmiddelen persoonlijke vrijheid

Slide 1 - Slide

Inhoud Hoofdstuk 11 
Dwangmiddelen persoonlijke vrijheid
  • Staandehouden
  • Wet op de identificatieplicht
  • Aanhouden
  • Langer de vrijheid benemen
  • Voorgeleiding bij de RC
  • De pro-formazitting
  • Onderzoeken vaststelling identiteit
Dwangmiddelen persoonlijke vrijheid

Slide 2 - Slide

Uitwerking.
De opsporingsambtenaar moet de persoon kunnen identificeren aan de hand van een vergelijking met de foto op een wettig 
identiteitsbewijs. Het verhullen van het gezicht maakt deze
identificatie door de opsporingsambtenaar onmogelijk. Bij een
boerka gaat het in de regel om een vrouw. Deze is dus ook verplicht
haar gezicht te laten zien ter identificatie. Dat kan ter plaatse en
eventueel aan een aanwezige vrouwelijke opsporingsambtenaar.

Artikel 1 WID
  1. Geldig Nederlands reisdocument (ID kaart NL)
  2. Geldig nationaal, diplomatiek of dienstpaspoort, afgegeven door een lidstaat van de EG of EER.
  3. Geldig Nederlands rijbewijs.
  4. Geldig rijbewijs afgegeven door een lidstaat van de EG of EER → houder woont in NL en rijbewijs is geregistreerd.
  5. Vreemdelingendocumenten volgens Vreemdelingenwet 2000.
Kan ter plaatse EVENTUEEL door vrouwelijke OA of na aanhouding op het politiebureau door vrouwelijke OA
De verplichting voor iedere burger van 14 jaar en ouder om een voorgeschreven ID ter inzage aan te bieden. Op vordering door bevoegd functionaris.
  1. De aanleiding tot de inzagevordering.
  2. Taakelement, welke taak ben je bezig?
  3. Feiten en omstandigheden.
  1. Als identiteit van de persoon als is vastgesteld op basis van voorgeschreven ID bewijs. VE is ambtshalve bekend.
  2. Preventief fouilleren zonder dat wapens/drugs worden aangetroffen.
  3. Grote groepen personen zonder verder aanleiding in algemeen controleren op ID.
Drieledige politietaak conform artikel 3 Politiewet 2012.
- Strafrechtelijke handhaving.
- Handhaving openbare orde.
-Hulpverlening.
De politieambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak omschreven in artikel 3 Politiewet 2012.
De buitengewoon opsporingsambtenaar die binnen zijn EIGEN taak een inzagevordering doet.
De toezichthouder heeft bevoegdheid inzage te vorderen van ID bewijs. Vordering dient zich te beperken tot personen op wie het toezicht zich richt.

Slide 3 - Slide

Waar denk jij aan
bij AANHOUDEN?

Slide 4 - Mind map

1. Buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaald mag niemand zijn vrijheid worden ontnomen.

In eenvoudig Nederlands:
Iedere inwoner van Nederland is vrij. Dit betekent dat de politie je niet zomaar mag opsluiten. De politie mag je alleen gevangen nemen als dat in de wet staat.


Dus alleen in een wet in FORMELE ZIN mag iemand zijn vrijheid worden ontnomen!!

Slide 5 - Slide

WAT IS AANHOUDEN?
Aanhouden = een verdachte zijn vrijheid ontnemen met het doel hem te geleiden voor de organen van justitie en politie.

Aanhouden is een veel ingrijpender bevoegdheid dan staande
houden (SUBSIDIARITEIT!!)
De wet heeft niet beschreven 'HOE' je moet aanhouden, is per situatie verschillend. Aanhouden kan door aan de verdachte mede te delen dat hij is aangehouden, waarna hij vervolgens wordt meegenomen naar een plaats voor verhoor. Ook het daadwerkelijk vastpakken en meenemen of meevoeren van de verdachte worden gezien als aanhouding. 
De verdachte hoeft niet actief mee te werken aan zijn aanhouding.
Hij mag, net als bij staande houden, straffeloos weglopen. Het bevel
om te blijven staan bestaat ook hier niet. Als de verdachte zich met
(bedreiging met) geweld verzet tegen de ambtenaar in persoon,
maakt hij zich mogelijk schuldig aan wederspannigheid. 

Slide 6 - Slide

In geval van ontdekking op heterdaad is ieder bevoegd den verdachte aan te houden.
  • ieder => opsporingsambtenaar en/of burger (niet alleen degene die het zelf ontdekte!)
  • er wordt ook niet gesproken over welk strafbaar feit, dus in principe IEDERE STRAFBARE FEIT!

Denk aan H5 WETMATIG en RECHTMATIG! GEBRUIK HET MINST INGRIJPENDE DWANGMIDDEL!

Slide 7 - Slide

BURGER HOUDT DE VERDACHTE AAN => levert de door hem aangehouden verdachte onverwijld (onmiddellijk) over aan een opsporingsambtenaar, onder afgifte van bij de verdachte aangetroffen voorwerpen 



OA => De opsporingsambtenaar brengt de aangehouden verdachte ten
spoedigste (zo spoedig mogelijk) over naar een plaats van verhoor
ter voorgeleiding aan een (hulp)officier van justitie

Slide 8 - Slide

OvJ of hOvJ houdt de verdachte aan:
  • de officier van justitie of de hulpofficier is bevoegd de verdachte, na aanhouding, naar een plaats van verhoor te geleiden
De OvJ of hOvJ hoeft de verdachte niet voor een ANDERE OvJ of hOvJ te geleiden!

Slide 9 - Slide

Ook buiten het geval van ontdekking op heterdaad is de OvJ bevoegd den verdachte van eenig strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, aan te houden en naar een plaats van verhoor te geleiden; hij kan ook diens aanhouding of voorgeleiding bevelen. 
LET OP!! GETRAPTE BEVOEGDHEID!! De OvJ heeft de bevoegdheid om buiten heterdaad een verdachte aan te houden bij VH-feiten

Slide 10 - Slide

GETRAPTE BEVOEGDHEID
1) Buiten heterdaad mag de OA aanhouden => op bevel van de OvJ (=bevoegd)

2) Wanneer het bevel OvJ niet kan worden afgewacht => op bevel van de HOvJ of HOvJ houdt zelf aan

3) Wanneer ook het bevel HOvJ niet kan worden afgewacht kan de OA zelf  aanhouden
De hulpofficier geeft van de aanhouding onverwijld schriftelijk of mondeling kennis aan den officier van justitie.
Aanhouden anders dan op bevel OvJ = onverwijld de OvJ in kennis stellen.  Dit kan mondeling of schriftelijk

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

VOORGELEIDING
Doelen van voorgeleiden:
  • Toetsen rechtmatigheid van de aanhouding
  • Beoordelen noodzaak voor ophouden voor onderzoek van de verdachte

De hulpofficier van justitie beoordeelt bij de voorgeleiding dus of de
aanhouding wetmatig, rechtmatig en doelmatig was en of de
verdachte wordt opgehouden voor onderzoek. Om dit te kunnen beoordelen, hoort hij de verdachte daartoe. De voorgeleiding is in het belang van de verdachte.

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

VOORGELEIDING
De hulpofficier van justitie of de officier van justitie neemt na de
voorgeleiding een beslissing. Hij kan de verdachte: 
- in vrijheid stellen/heenzenden
- ophouden voor onderzoek
- in verzekering stellen
- voorgeleiden aan de OvJ

In de meeste gevallen zal de verdachte worden opgehouden voor
onderzoek. Dit is de bevoegdheid van de officier van justitie en van die hulpofficier van justitie voor wie de verdachte werd geleid (Artikel 56a Wetboek van Strafvordering). In de regel wordt de verdachte op bevel van de hulpofficier van justitie op het politiebureau opgehouden voor onderzoek.

Slide 15 - Slide

Opdracht 
  • Ga in 2-tallen in break out rooms met elkaar 10 minuten oefenen in het aanspreken van een verdachte bij het staande houden en daarna bij het aanhouden
  • Denk aan je houding en de wijze van communiceren
  • Ga actief als BOA/OA het gesprek aan zoals in de praktijk!

Slide 16 - Slide