Le lundi 30 janvier (A2c-s05)

BONJOUR!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BONJOUR!

Slide 1 - Slide

Doelen van de les: 
- Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans kennen en oefenen.

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
een zelfstandig naamwoord

een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Drag question

Noem bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die je al kent.

Slide 5 - Mind map

De plaats van het bn
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans is ACHTER het zelfstandig naamwoord behalve bij de woorden hieronder:
beau, bon, joli
haut, long, petit
jeune, vieux, grand
gros, mauvais, large
nouveau, autre etc...




Slide 6 - Slide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw
B
voor het zelfstandig nw

Slide 7 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?

la montagne (haute)
A
voor
B
achter

Slide 8 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?

la fille (grande)
A
voor
B
achter

Slide 9 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?

un ami (nouveau)
A
voor
B
achter

Slide 10 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?

une maison (moderne)
A
voor
B
achter

Slide 11 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?

un pantalon (bleu)
A
voor
B
achter

Slide 12 - Quiz

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
heureux
cher
petit
grand
facile
long

Slide 13 - Drag question

De uitgangen van het bijvoeglijke naamwoord
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
+ s
+ niks
+ es
+e

Slide 14 - Drag question

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 15 - Drag question

Vorm: Algemene regel
Als het bn eindigt op
Man. enk
Vrouw. enk
Mmv
Vmv
e
-
-
+s
+s
s
-
+e
-
+es
x
-
==> se
-
==> ses
andere letters
-
+e
+s
+es

Slide 16 - Slide

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: bleu?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: rouge?
A
Il porte une jupe rougee.
B
Il porte une jupe rouge.
C
Il porte une jupe rouges.
D
Il porte une jupe roug.

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris?
A
Il porte une chemise gris.
B
Il porte une chemise grisse.
C
Il porte une chemise grise.
D
Il porte une chemise griss

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: grand?
A
Elle est une grand fille
B
Il a une grandes voiture
C
Elle a une grande chambre

Slide 20 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?
A
Monique est très heureux
B
Monique est très heureus
C
Monique est très heureuse
D
Monique est très heureuxs

Slide 21 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte les chaussures verts.
B
Elle porte les chaussures vert.
C
Elle porte les chaussures verte.
D
Elle porte les chaussures vertes.

Slide 22 - Quiz

Huiswerk voor dinsdag 17 oktober
Leren voor dinsdag  avoir, être, faire uit je hoofd!

Slide 23 - Slide