3BGH - Latijn (Bonaventuracollege) 23-4

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Hallo :)

Tweede week na meivakantie:

Proefwerk hoofdstuk 17: 

Tekst 17A

Cultuur over Hannibal (p. 61 - p. 63, p. 65 - 66, p. 68 - 69)

Grammatica: futurum / futurum exactum

Vandaag: 

een (korte) herhaling over het futurum 

bespreken van D-Toets opdracht 1

Verder werken aan de D-Toets

Maar eerst ...

Een aantal vragen over de cultuur van woensdag.

Wanneer was de slag bij het Trasimeense meer?

1. 218 v.C.
2. 217 v.Chr.

Hoe heette de Romeinse consul waar Hannibal mee vocht bij de Ticinus en Trebia?

Hielpen de volkeren die in de Alpen leefden het leger van Hannibal?

1. Ja
2. Nee

een aantal vragen over:

het futurum 

Bij welke stammen komt er een -b- voor de uitgangen in het futurum?

1. a- en e-stammen
2. andere stammen

Wat komt er bij andere stammen bij?

1. een a (1ev) en een e (de rest)
2. ook een b
3. alleen een e
4. een v

Hoe vorm je het participium van het futurum?

1. stam + tus
2. stam + turus

Het futurum in het kort: 

vertalen met 'zal' + betekenis woord (toekomende tijd)

vorming (a- en e-stammen): stam + b + uitgangen

vorming (rest van de woorden): stam + a/e + uitgangen

participium futurum: stam  + turus

infinitivus futurum: participium + esse

Pak: 

opdracht 1 van de diagnostische toets erbij

Doel van de opdracht: 

Zet praesensvormen om naar futurumvormen.

Vertalen van de vorm

Geef het antwoord bij: proficiscitur

Werkwoorden die eindigen op -or

zijn deponens.

Deze werkwoorden hebben alleen passieve uitgangen, maar je vertaalt ze alsof ze actief zijn.

bv. proficiscetur = 'hij/zij vertrekt' ipv 'hij / zij wordt vertrokken'.

Geef het antwoord bij postulas

Geef het antwoord bij instituimus

Geef het antwoord bij removes.

geef het antwoord bij expugnas

Geef het antwoord bij comparamini.

Geef het antwoord bij conor.

Geef het antwoord bij reddunt.

Geef het antwoord bij efficis.