Tandheelkunde - les 3

Orthodontie
  • Week 3 
  • 12.4 Orthodontische afwijkingen
  • p. 352
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Oriëntatie op het beroepMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Orthodontie
  • Week 3 
  • 12.4 Orthodontische afwijkingen
  • p. 352

Slide 1 - Slide

Planning periode
Week 1:    12.1 Inleiding + 12.2 groei en ontwikkeling
Week 2:   12.3 Normale kaak- en tandrelatie
Week 3:   12.4 Orthodontische afwijkingen
Week 4:   12.5 Tandstand en tandstandafwijkingen
Week 5:   12.6 Diagnostiek van orthodontische afwijkingen
Week 6:   12.7 De behandeling van orthodontische afwijkingen
Week 7:   12.8 Orthodontische apparatuur
Week 8:   12.9 Gecombineerde orthodontisch-chirurgische behandelingen
Week 9:    TOETSWEEK


Slide 2 - Slide

Lesonderwerpen en leerdoelen
Orthodontische afwijkingen
  • Sagittale relatie
  • Tranversale relatie
  • Verticale relatie
Tandstand en tandstandafwijkingen
  • Individuele tandstandafwijkingen
  • Intramaxillaire tandstandafwijkingen
  • Intermaxillaire tandstandafwijkingen
  • Sagittaal
  • Transversaal
  • Verticaal

Slide 3 - Slide

Bespreken studievragen

Slide 4 - Slide

1. Beschrijf de term occlusie. Hoe wordt de occlusie beoordeeld?

Slide 5 - Open question

2. Beschrijf de term articulatie

Slide 6 - Open question

3. Op welke drie manieren wordt naar de kaakrelatie gekeken?

Slide 7 - Open question

4. Hoe verhouden de kaken zich in de ideale situatie ten opzichte van elkaar?

Slide 8 - Open question

Even terugblikken...
Welke 3 kaakrelaties weten we?

Slide 9 - Open question

Sagittale relatie
Voor- en achterwaartse verhouding tussen BK t.o.v. OK
  • Goed staan;
  • Te ver naar voren;
  • Te ver naar achteren.

Angle-classificatie 
- Orthodontist Edward Angle
- Amerikaanse orthodontist

Slide 10 - Slide

Angle-classificatie
  • Angle-klasse I
Hierbij is de voorwaartse stand van de bovenkaak 
ten opzichte van de onderkaak juist.

  • Angle-klasse II
Hierbij staat de onderkaak ten opzichte van de 
bovenkaak te ver naar achteren.

  • Angle-klasse III
Hierbij staat de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak 
te ver naar voren.

Slide 11 - Slide

Angle-klasse I
  • Normale verhouding van de kaken
  • BK iets groter dan de OK en valt er overheen
  • Mediaanlijn vallen samen
  • Boven molaar (6) valt mesiale knobbel achter de mesiale knobbel van onder molaar

Slide 12 - Slide

Angle-klasse II
  • Vanuit zijaanzicht: BK te ver naar voren;
  • Front staat te ver naar voren (overbeet);
  • Boven molaar (6) staat voor molaar onder.

Slide 13 - Slide

Uitzondering...
Angle-klasse II-2

Zelfde als klasse 1, maar hier staan BF elementen naar achteren gekanteld 
(naar binnen gericht)

Slide 14 - Slide

Angle-klasse III
  • Vanuit zijaanzicht: OK te ver naar voren;
  • Boven molaar (6) staat achter molaar onder.

Slide 15 - Slide

Bij een klasse II staat de BK te ver naar voren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Bij een klasse I staat de BK te ver naar achteren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Klasse II heeft een uitzondering
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Transversale relatie
> Bekijk je de tanden en kiezen van de voorzijde;
> Mediaanlijn BK en OK recht op elkaar;
> Mediaanlijnverschuiving

  • Geeft niet aan in welke kaak de afwijking zit
  • BK te smal t.o.v. OK

Slide 19 - Slide

Transversale relatie
Kruisbeet
> Knobbels van de BK molaren in de fissuren van de OK molaren vallen.
zie dia 37

Slide 20 - Slide

Wanneer spreekt men van een mediaanlijn verschuiving?

Slide 21 - Open question

Verticale relatie
Normale diepte van de beet: 2-3 mm

  • Diepe beet: ondertanden diep achter de boventanden vallen

  • Palatumbeet: ondertanden raken het gehemelte aan

Slide 22 - Slide

Verticale relatie
  • Open beet: sluiten de voorste tanden niet op elkaar aan, wanneer de achterste tanden zijn gesloten.

Slide 23 - Slide

Wanneer de beet zo diep is dat de ondertanden het gehemelte raken, is er sprake van ...
A
Diepe beet
B
Palatumbeet
C
Open beet
D
Kruisbeet

Slide 24 - Quiz

Tandstand en tandstandafwijkingen
Tanden kunnen op drie manieren een afwijkende stand hebben:
  1. Individueel niveau;
  2. Groepsniveau;
  3. Niveau tussen boven- en onderkaak.

Slide 25 - Slide

Individuele niveau
Tand: te ver naar voren/gedraaid om zijn as/niet te ver genoeg doorgebroken.

Eversie: element staat naar buiten gekipt (labioversie of protrusie)

Inversie: element staat naar binnen gekipt (linguoversie of retrusie)




Slide 26 - Slide

Individuele niveau
                                   Kipping: element is naar mesiaal of naar distaal gekanteld




       Rotatie: element is om zijn axiale as gedraaid

Slide 27 - Slide

Individuele niveau
Infraprositie of intrusie: element is niet ver genoeg doorgebroken






suprapositie of extrusie: element is te ver doorgebroken

Slide 28 - Slide

Individuele niveau
Ectosteem: element staat buiten de tandboog





 
                                                             Endosteem: element staat binnen de tandboog

Slide 29 - Slide

Bij een individuele niveau is het element ...
A
te ver naar voren
B
gedraaid om zijn as
C
niet ver genoeg doorgebroken

Slide 30 - Quiz

Eversie: het element staat naar BINNEN gekipt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Infraprositie: het element is NIET ver genoeg doorgebroken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

''Het element staat BUITEN de tandboog''
A
Ectosteem
B
Endosteem

Slide 33 - Quiz

Groepsniveau
Intramaxillair:
Elementen in één kaak staan te ver uit elkaar of juist over elkaar heen.

  • Crowding
  • Spacing

Slide 34 - Slide

Groepniveau / intramaxillair
Crowding (ruimtegebrek): elementen schuiven over elkaar heen






                                                       Spacing (ruimteoverschot): approximaal raakt niet

Slide 35 - Slide

Niveau tussen boven- en onderkaak
Intermaxillair

Standsafwijkingen: 
  • Voor-achterwaarts (sagittaal);
  • Zijwaarts (transversaal);
  • Verticaal.

Slide 36 - Slide

Wat is crowding?

Slide 37 - Open question

Niveau tussen BK-OK / Intramaxillair
Sagittaal

Neutro-occlusie = de juiste occlusie. Mesiobuccale knobbel van 1e bovenmolaar ter hoogte van buccale fissuur van de ondermolaar.
Disto-occlusie = wanneer de mesiobuccale knobbel van de 1e bovenmolaar te ver naar voren staat ten opzichte van de 1e ondermolaar.
Mesio-occlusie = wanneer de mesiobuccale knobbel van de 1e bovenmolaar te ver naar achteren staat ten opzichte van de 1e ondermolaar.

Slide 38 - Slide

Niveau tussen BK-OK / Intramaxillair
Transversaal
- BK valt over OK
- Mediaanlijn vallen samen

  • Kruisbeet
  • Schaarbeet 


Slide 39 - Slide

Kruisbeet = wanneer de 1e bovenmolaar te ver naar binnnen staat, valt de mesiobuccale knobbel in de centrale fossa.

Slide 40 - Slide

Schaarbeet = wanneer de eerste bovenmolaar te ver naar buiten staat.

Slide 41 - Slide

Niveau tussen BK-OK / Intramaxillair
Verticaal

Wanneer iemand dichtbijt, moeten alle elementen verticaal bezien in occlusie staan. Iedere knobbel moet contact hebben met de juiste antagonist(en)

Slide 42 - Slide

Huiswerk kan je vinden op Itslearning:                                         

Ga naar ...                                                                                

  1.  Itslearing
  2. GW TA Tandheelkunde
  3. Bronnen
  4. Periode 6
  5. Opdrachten
  6. Studie vragen les ...

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Link

Vooruitblikken
Week 4: 
 12.5  Tandstand en tandstandafwijkingen

Slide 45 - Slide