This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Zoek een GIF die bij jezelf past.
Slide 4 - Open question
ECONOMIE
Slide 5 - Mind map
Stel dat je leerkracht je 20 euro geeft. Welke drie dingen zou je daar dan mee overwegen te doen?
Slide 6 - Open question
Welke van de zonet opgesomde opties heeft je voorkeur?
Slide 7 - Open question
Waarom kon je niet alle dingen die je graag had gedaan gaan doen met het geld van de leerkracht?
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
nl.wikipedia.org
Slide 10 - Link
De mens voelt in z’n leven heel wat tekorten aan. Hij heeft dorst en honger, hij voelt zich alleen, hij wil iets kunnen... Hij heeft dan ook constant de drang om deze tekorten weg te werken. De mens heeft ______________________ aan drinken en eten, aan gezelschap of aan een opleiding. Het ______________________ van deze ______________________ stopt nooit. Zodra de behoefte aan eten is ingevuld, ontstaat de behoefte aan drinken. Hierna voelt de mens een tekort aan slaap en krijgt hij de behoefte even op de zetel te gaan liggen. Onze behoeften zijn met andere woorden ______________________ groot. Maar om eten, drinken, een auto of een reis te kopen heb je geld nodig. Een dag telt daarenboven maar 24 uren: om alle dingen te doen die je graag doet heb je vaak te weinig tijd. Je ______________________ zijn met andere woorden ______________________.
Kortom, de mens wordt gedwongen om ______________________ te maken.