1VT1/1v2 Mardi, le 12 octobre 21 DF ex 16 17 18 + parler+ex20+21ab

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programme du Mercredi, le 6 octobre 21

• Présents/absents
• Parlez français! (les nombres/les jours)
• Vocabulaire p 53 E
• de lidwoorden
• Contrôle et correction  des exercices 10 11 12  17 18 19 23 24 25
• het Persoonlijk voornaamwoord
• le verbe avoir

Dialogue

Bonjour!

Ça va?

Comment tu t'appelles?

Tu habites où?

...

...

...

...

On écoute et on répète

le vocabulaire F p 53

CONTRÔLE DES DEVOIRS

Contrôle et correction des exercices 10 11 12 17 18 19 23 24 25 

introduction du verbe avoir

1. Personnlijke voornaamwoorden (uitleg)
2.  Hebben = avoir (liedje+uitleg+opschrijven)

Persoonlijke voornaamwoorden

ik	je / j'
jij	tu
hij	il
zij	elle
men/we (spreektaal)	on
wij (ik+jij+jij+jij)	nous
u jullie (jij+jij+jij+jij+jij)	vous
zij (hij+hij of zij) zij (zij+zij+zij)	ils (mannelijk) elles (vrouwelijk)

Conjuguer le verbe 'avoir'

Ik heb	J'ai
Jij hebt	Tu as
Hij/zij/men heeft	Il/elle/on a
Wij hebben	Nous avons
Jullie hebben U heeft	Vous avez
Zij hebben	Ils/elles ont

exercices 30 31 p 48 49

De lidwoorden  

Wat is een lidwoord in het Nederlands?

Welke lidwoorden zijn er in het Nederlands?

Prends ton cahier de notes (grammaire)

Explication

de lidwoorden in het Nederlands: 

- Onbepaald lidwoord:

enkelvoud "een" "

meervoud" -"

- Bepaald lidwoord

enkelvoud "de of het"

meervoud "de "

De onbepaalde lidwoorden

enkelvoud           

een:       un garçon                 une fille

meervoud

-----:     des garçons             des filles

De bepaalde lidwoorden

enkelvoud           

de/het:      le garçon                   la fille

      l'hôtel -l'appartement        l'histoire - l'auto 

meervoud

 de:         les garçons             les filles

Lidwoorden

	mannelijk	vrouwelijk	meervoud
De/het	le	la	les
	l’	l’	les
Een	un	une	des (-)

het lidwoord

(mv)	des (mv)
problemen	des problèmes
stranden	des plages
leraren	des profs
lessen	des leçons
computers	des ordinateurs

Vervang het lidwoord door

 un of une

le français

la prof

le stylo

l'ordinateur

l'école

la plage

le livre

Vervang het lidwoord door

le/la/l'

un chien

un chat

une fille

un exercice

un devoir

une prof

une lampe

Vervang het lidwoord door

 les

le français

la prof

le stylo

l'ordinateur

l'école

la plage

le livre

Vervang het lidwoord door

des

un chien

un chat

une fille

un exercice

un devoir

une prof

une lampe

Fais les exercices 16 17 

Correction des exercices