3.3 Het feodale stelsel

Huiswerkcontrole
3.2
1, 2, 3, 6, 7, 17 en 18


1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Huiswerkcontrole
3.2
1, 2, 3, 6, 7, 17 en 18


Slide 1 - Slide

H3 Monniken en ridders
3.3 Het feodale stelsel

KA
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 2 - Slide

Leerdoel
In deze presentatie leer je: 
  • hoe het Frankische rijk werd bestuurd
  • hoe het Frankische rijk zich ontwikkelde vanaf Karel de Grote
  • hoe het leenstelsel zich ontwikkelde



Slide 3 - Slide

Frankische koninkrijken 1/3

In 500 waren in heel West-Europa Germaanse koninkrijken ontstaan.

Bij de dood van de Frankische koning Clovis (511) bestond het Merovingische rijk uit het grootste deel van België en Frankrijk.


Slide 4 - Slide

Frankische koninkrijken 2/3
De Germaanse koninkrijken en de Franken namen het Romeinse bestuurssysteem over:
  • belangrijke delen werden bestuurd door een hertog: hoge edelman, bestuurder van een hertogdom
  • minder belangrijke delen door een graaf: hoge edelman, bestuurder van een graafschap

Slide 5 - Slide

Frankische koninkrijken 3/3
De Germaanse koningen namen het Romeinse recht over en hielden vast aan het Germaanse gewoonterecht. Clovis liet dat gewoonterecht opschrijven in de Salische wet.

Volgens deze wet werd het rijk van Clovis verdeeld onder zijn zoons. Het Merovingische rijk bleef ruim twee eeuwen bestaan.

Slide 6 - Slide

Karel de Grote en zijn opvolgers 1/2
In de 8e eeuw kwamen de Karolingen aan de macht in het Frankenrijk. Karel de Grote werd in 800 door tot keizer gekroond door de paus: het hoofd van de rooms-katholieke kerk, bisschop van Rome. 

Karel verenigde een groot deel van Europa in één rijk.



Slide 7 - Slide

Karel de Grote en zijn opvolgers 2/2

Na de dood van Karels zoon Lodewijk (843) werd het rijk onder drie zonen verdeeld in een West- en Oost-Frankisch rijk en een middenrijk.

In het Oost-Frankische rijk werd de erfdeling afgeschaft. Otto I werd in 962 de eerste keizer van het Heilige Roomse Rijk dat bijna duizend jaar bleef bestaan.

Slide 8 - Slide

Het leenstelsel 1/2
Koningen waren afhankelijk van ridders en beloonden de edelen met grond en buit.

De persoonlijke banden tussen de koning en zijn edelen werden de basis voor het feodalisme (leenstelsel).
De koning gaf een gebied in leen aan een vazal (leenman) en beloofde hem te beschermen. In ruil zwoer de vazal dat hij zijn leenheer altijd trouw zou blijven.


Slide 9 - Slide

Het leenstelsel 2/2

Hertogen en graven werden vazallen van de koning en gingen hun leen als erfelijk zien. Ze gingen ook zelf land en ambten in leen geven. 

Hierdoor kreeg in het West-Frankische rijk de koning minder macht.

Slide 10 - Slide

Verplichtingen tussen leenheer en leenman
  1. De leenheer leent de leenman land;
  2. De leenheer gaf de leenman bescherming; 
  3. De leenman belooft de leenheer trouw te zijn; 
  4. De leenman kwam zijn leenheer met gewapende mannen te hulp bij oorlog;
  5.  De leenman gaf zijn leenheer raad als deze erom vroeg en hielp bij de uitvoering besluiten;
  6. De leenman sprak recht op zijn leen volgens de richtlijnen van de leenheer;
  7. De leenheer kon leenman het leen afnemen als de leenman zich niet aan afspraken hield.
  8. Als de leenheer of leenman stierf, was het verdrag beëindigd. Met een nieuwe leenheer of leenman werd een nieuw verdrag gesloten.

Slide 11 - Slide


Van Clovis tot Childerik III

Wie was de beste Merovingische vorst?

groepsopdracht

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de digitale opdrachten van 3.3
Opdrachten 1, 2, 4, 5, 7, 8, 14 en 17

Slide 13 - Slide