V3 Overzichtskennis TV 3 en 4

VWO 3
Overzichtskennis
Semester 2 (2020-2021)
Theorielessen:
Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni):
Toets over overzichtskennis:
o.a. invulschema + multiplechoicevragen
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VWO 3
Overzichtskennis
Semester 2 (2020-2021)
Theorielessen:
Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni):
Toets over overzichtskennis:
o.a. invulschema + multiplechoicevragen

Slide 1 - Slide

Tijdvak 3:
Monniken en Ridders

Slide 2 - Slide

We gaan nu aan de slag met het tijdvak van Monniken en Ridders. Van wanneer tot wanneer loopt dat tijdvak?
A
Van 0 tot 500
B
van 500 tot 1000
C
Van 0 tot 1500
D
Van 500 tot 1500

Slide 3 - Quiz

Waar denk je aan bij het tijdvak "Monniken en Ridders"?

Slide 4 - Mind map

Willibrord en Bonifatius waren...
A
Monniken die in Engeland het christendom verspreidden.
B
Monniken die de Franken bekeerden tot het christendom.
C
De belangrijkste goden van de Friezen.
D
Monniken die de Friezen wilden bekeren tot het christendom.

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het als je een ander volk wil bekeren tot het christendom?
A
Kerstenen
B
Verchristenen
C
Hervormen
D
Transformeren

Slide 6 - Quiz

Wat is geen tactiek om mensen te kerstenen in de vroege middeleeuwen?
A
Kloosters aan de rand van het christendom bouwen
B
Christendom tot staatsgodsdienst maken
C
Missionarissen gaan een volk bekeren
D
Eerst de heerser van het volk dopen, dan volgt het volk vanzelf.

Slide 7 - Quiz

Wanneer is de kerstening zo goed als voltooid?
A
800
B
900
C
1000
D
1100

Slide 8 - Quiz

Het hofstelsel

Slide 9 - Slide

Hofstelsel

Slide 10 - Slide

De islam is
A
Monotheïstisch
B
Polytheïstisch

Slide 11 - Quiz


Wie is de profeet van de islam?
A
Mohammed
B
Jezus
C
Siddharta Gautama
D
Er is geen profeet

Slide 12 - Quiz

De Islam ontstond in de...
A
6e eeuw
B
7e eeuw
C
8e eeuw
D
9e eeuw

Slide 13 - Quiz

Jodendom
Christendom
Islam
Imam
Mohammed
Jezus Christus
Mozes
Synagoge

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Video

Karel de Grote

Slide 16 - Slide

Wat was het leenstelsel?
A
Een stelsel waarbij een leenheer land uitleende aan horigen
B
Een stelsel waarbij de koning zijn land onder de geestelijkheid verdeelde
C
Een stelsel waarbij een leenman zijn land aan een leenheer uitleende
D
Een stelsel waarbij een koning zijn land uitleende aan zijn ridders

Slide 17 - Quiz

Het leenstelsel werd ingevoerd, omdat..
A
De adel grond kocht
B
Karel dat handiger leek voor de boeren
C
Karel kon het rijk niet meer alleen besturen
D
Karel grond verkocht voor geld

Slide 18 - Quiz

Wat was een nadeel van het leenstelsel?
A
Hertogen en graven begonnen het gebied als hun eigen bezit te zien.
B
De koning kon niet precies weten wat er overal gebeurde.
C
De eed van trouw was niet betrouwbaar.
D
Het gezag en het gebied van een leenman werd erfelijk.

Slide 19 - Quiz

Tijdvak 4:
Steden en Staten

Slide 20 - Slide

Waar denk je aan bij het tijdvak "Steden en Staten"?

Slide 21 - Mind map

We gaan nu aan de slag met het tijdvak van Steden en Staten. Van wanneer tot wanneer loopt dat tijdvak?
A
Van 800 tot 1400
B
van 500 tot 1500
C
Van 1000 tot 1500
D
Van 1000 tot 1600

Slide 22 - Quiz

In de late Middeleeuwen kwamen er weer steden. Welke oorzaak had dat?
A
Omdat de heer van de domeinen graag wat meer mensen om zich heen had en daardoor liet hij kleine steden bouwen.
B
Steden waren beter te verdedigen en omdat heren/koningen graag een groot gebied hadden, bouwden ze veel steden in hun rijk.
C
Omdat er meer opbrengst was in de landbouw. De overschotten werden verhandeld op de markt en rondom die markten ontstonden de steden.
D
Het boerenbestaan leverde niet zoveel meer op, dus trokken mensen naar de 'verlaten steden' om daar aan ambacht en handel te doen.

Slide 23 - Quiz

Wat is een gilde?
A
Een ambacht waarbij je opkomt voor iemands belang
B
Een munt in de middeleeuwen
C
Een gebouw waar een ambacht werd uitgeoefend
D
Een groep van mensen met het zelfde ambacht die voor elkaars belangen opkwamen

Slide 24 - Quiz

Waar of niet waar:
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Waar of niet waar:
Als een gildelid ziek is, dan zorgen de andere leden in de gilde voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

In 1267 werd de Hanze opgericht. Wat is NIET WAAR over de Hanze?
A
De Hanze was een samenwerking tussen steden.
B
De Hanze leverde de kooplieden veel voordelen op, zoals afspraken over goedkopere prijzen.
C
Bij de Hanze waren veel gildes aangesloten die hun producten zo beter konden verkopen.
D
De IJssel was een rivier waaraan veel Hanze steden lagen.

Slide 28 - Quiz

Waarom werd de Hanze opgericht?
A
Om veiliger te kunnen handelen en concurrentie tegen te gaan.
B
Om monopolies binnen de handel te kunnen stichten.
C
Om de domeinen van de heren economisch sterker te maken.
D
Om betere schepen te bouwen.

Slide 29 - Quiz

Wat hoort bij de Hanze?
A
Aandelen
B
Koggeschip
C
Slavernij
D
Specerijen

Slide 30 - Quiz

Wat is GEEN Hanze stad?
A
Amsterdam
B
Zwolle
C
Deventer
D
Zutphen

Slide 31 - Quiz

Wat was de aanleiding van de kruistochten?

A
De Byzantijnse keizer had de paus om hulp gevraagd tegen islamitische Turkse veroveraars.
B
Rondreizende monniken beloofden een aflaat aan elke deelnemer die tijdens de tocht zou sterven.
C
Roofridders, boeren en burgers bedreigden het christelijke Byzantijnse rijk.
D
Urbanus II riep gelovigen op om de strijd aan te gaan met de islamitische Turken.

Slide 32 - Quiz

Paus Urbanus II

Slide 33 - Slide

Een kruistocht is:
A
Een heilige tocht van monniken met een kruis door een middeleeuwse stad.
B
Een tocht naar het Midden-Oosten, een soort middeleeuwse vakantie.
C
Een tocht naar Jeruzalem waarbij de christenen verslagen moeten worden
D
Een tocht vanuit Europa om het Heilige Land te veroveren.

Slide 34 - Quiz

Wat past NIET bij kruistochten
A
Er vielen veel doden
B
Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd
C
Het waren handelsreizen
D
De reis duurde jaren

Slide 35 - Quiz

Deelnemer aan een kruistocht
A
Kruisganger
B
Kruisvaarder
C
Kruissoldaat
D
Pelgrim

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Video

Sleep de kenmerken naar de juiste periode
timer
0:30
Vroege middeleeuwen
Late middeleeuwen
Van 500 tot 1000 na Chr.
Van 1000 tot 1500 na Chr.
Weinig steden
Steeds meer steden
Landbouw stedelijke 
samenleving
Landbouw samenleving
Vooral boeren 
en landheren
Ambachtslieden en 
marktkooplui

Slide 38 - Drag question

Tijdvak 3
Tijdvak 4
centralisatie 
hofstelsel
Bonifatius
kerstening
gildes
kruistochten
eerste banken
Islam komt op
Karel de Grote
herendiensten
Handel keert terug
stadsrechten

Slide 39 - Drag question