What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taalverzorging werkwoorden les 2
Tegenwoordige en verleden tijd
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quiz
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Tegenwoordige en verleden tijd
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Doel van deze les
Terugblik
Uitleg werkwoorden tegenwoordige en verleden tijd
Aan de slag
Afsluiting
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Doel van deze les
Aan het einde van dit hoofdstuk kun je het schema voor werkwoordspelling gebruiken.
Slide 3 - Slide
Wanneer gebruik je 't ex-kofschip en hoe werk dit dan?
Slide 4 - Open question
Het schema
Blz. 197
Slide 5 - Slide
Twijfel bij het schema
De verleden tijd van een zwak werkwoord: moet je -te(n) of -de(n) schrijven?
Als het woord geen persoonsvorm is: moet je -t of -d schrijven?
Oplossing:
'
t
e
x
-
k
o
fsch
i
p
of '
t
e
x
-
f
o
ksch
aa
p
!
Haal -en van het hele werkwoord af verhuizen = verhui
z
Staat de laatste letter in 't ex-kofschip of 't ex-fokschaap? Gebruik dan -t/-te/-ten. In alle andere gevallen gebruik je -d/-de/-den.
Let op!
gebruik de regel nooit bij tegenwoordige tijd!
Slide 6 - Slide
Tegenwoordige en verleden tijd
De persoonsvorm (pv) is het werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen.
De persoonsvorm kan in tt (tegenwoordige tijd) en vt (verleden tijd) staan.
Slide 7 - Slide
Stap voor stap
Is het een persoonsvorm?
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 8 - Slide
Stap voor stap
2. Nee het is geen persoonsvorm.
Schrijf het zo kort mogelijk, maar let op de uitspraak.
Laatste letter -t of een -d? Maak het woord langer!
Voltooid deelwoorden of bijvoeglijk gebruikt (komt nog).
Slide 9 - Slide
Stap voor stap
3. Ja het is een persoonsvorm
Is het tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Kijk naar de rest van de zin.
Slide 10 - Slide
Stap voor stap
4. Het is tegenwoordige tijd
Is het enkelvoud of meervoud?
Slide 11 - Slide
Stap voor stap
4. Het is tegenwoordige tijd
Antwoorden
ik = ik-vorm
NIET DE STAM!
jij = ik-vorm + t
... jij? = ik-vorm
hij/zij/het = ik-vorm + t
wij/jullie/zij = hele werkwoord / infinitief
Slide 12 - Slide
Stap voor stap
4. Het is de verleden tijd
Is het werkwoord sterk of zwak?
Slide 13 - Slide
Stap voor stap
5. Het is de verleden tijd
Het werkwoord is
sterk
Sterke werkwoorden veranderen van klank.
Je schrijft ze zo kort mogelijk.
Bijvoorbeeld:
ik kocht, mijn vrienden vonden, de collega’s bedachten, Tommie werd.
Slide 14 - Slide
Stap voor stap
5. Het is de verleden tijd
Het werkwoord is
zwak
Is het enkelvoud of meervoud?
Slide 15 - Slide
Stap voor stap
4. Het is verleden tijd
Antwoorden
Enkelvoud = ik-vorm + de of te
NIET DE STAM!
Meervoud = ik-vorm + den of ten
Bij twijfel 't sexy fokschaap
Slide 16 - Slide
Aan het werk!
Wie? Zelfstandig of met zacht overleg
Wat? Opdracht 4 en 5
Waar? In het lokaal
Wanneer? In de les tot 5 minuten voor het einde
Waarom? In het schrijfexamen telt iedere spelfout!
Hoe? Zachtjes overleggen of in stilte
Klaar? Nakijken, quizlet voor woordenschat
Slide 17 - Slide
Huiswerk
Opdracht 4 en 5 van werkwoorden
Slide 18 - Slide
Tot de volgende keer!
Slide 19 - Slide
More lessons like this
Week 38 les 3
September 2019
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
Taalverzorging werkwoorden les 2
September 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Taalverzorging werkwoorden les 1
March 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Week 38 les 3 + 4
September 2019
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
Taalverzorging werkwoorden les 1
September 2020
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Week 38 les 1
September 2019
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
Week 38 les 2
September 2019
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
Week 38 les 1
September 2019
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school