Begeleiden: functieleer

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Begeleiden

Menselijk kunnen: niet iedereen kan hetzelfde

Functieleer

Wat mensen doen en laten, hangt samen met de mogelijkheden die ze hebben. Mensen verschillen daarin.

Het onderdeel binnen de psychologie dat zich speciaal bezighoudt met deze mogelijkheden en beperkingen van de mens, is de functieleer. 

Functieleer gaat over cognitie, waarneming, emotie en motivatie.

Waarneming

Waarneming

ZINTUIGEN

Hangt ook af van

* kwaliteit van zintuigen

* aard van de prikkel

* psychische toestand van de waarnemer

* persoon van de waarnemer

Kwaliteit van zintuigen

ouderdom, ziekte, schade, beperkingen, voedingspatroon

chronisch of tijdelijk (bv moe, alcoholgebruik, medicatie)

grenzen aan zintuigen

Verminderde gevoeligheid voor bv warmte en koude (prikkeldrempel)

Aard vd prikkel

Iets valt pas op als het eruit springt.

Psychische toestand

Hoe voel je je?

Welke behoefte heb je?

Pijn, thuissituatie, stress, etc.

Verwachting

Persoon

concentratie, aandacht, interesse, kennis, ervaring, behoefte en verwachtingen

waarden, normen

Cognitie

Cognitie

cognitie: het vermogen van de mens om zich dingen te herinneren, om te denken en te begrijpen

GEHEUGEN

zintuiglijk geheugen (geuren, beelden, etc.)

werkgeheugen (korte termijngeheugen, informatie opslaan)

semantisch geheugen (begrippen, wooden, regels, etc.)

stille geheugen (= automatisch geheugen)

autobiografisch geheugen (persoonlijke herinneringen)

Emotie

Emotie

emotie = innerlijke beleving, gevoel

4 basisemoties: 

Blij.

Bang.

Boos.

Bedroefd.

Emoties

Hoe heviger de emotie, hoe merkbaarder in het lichaam en in het gedrag.

Aangeboren - Aangeleerd

Motivatie

Motivatie

Motivatie = de prikkel die mensen ertoe beweegt iets te doen of na te streven.

WAAROM?

- aangeboren, instinctmatig

- tekortbehoeften

- streven naar het prettige

Motivatie

van binnenuit - van buitenaf

intrinsiek - extrinsiek

Piramide van Maslow:

* ieder mens heeft bepaalde behoeften

* ieder mens streeft ernaar deze behoeften te vervullen

* eerste noodzakelijke behoeften, daarna andere behoeften

Emma gaat zwemmen, want daarna voelt ze zich heerlijk ontspannen.

1. intrinsieke motivatie
2. extrinsieke motivatie

Pim leert goed voor de toets, want hij vindt het belangrijk een goed cijfer te halen.

1. intrinsieke motivatie
2. extrinsieke motivatie

Als Jort zijn zwemdiploma haalt, krijgt hij een cadeau van zijn ouders.

1. intrinsieke motivatie
2. extrinsieke motivatie

Manon werk wat harder want ze wil graag een hogere functie waar ze meer loon krijgt.

1. intrinsieke motivatie
2. extrinsieke motivatie

Dirk eet een appel, want hij heeft honger

1. intrinsieke motivatie
2. extrinsieke motivatie

Wil

sterke wil - zwakke wil

vrije wil

verslavingen en obsessies