Les H4.1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Programma 

• Terugblik vorige les 
  
• Doelen van deze les 
• Uitleg paragraaf 3.4 en 4.1
  
• 10 minuten in stilte aan het werk 
• Bespreken vragen van de week
• Aan het werk (keuze) 
• Afronding van deze les 
  

Een markt met groenten en fruit in de stad is een...

1. Concrete markt
2. Abstracte markt

Een pak suiker is een … product

1. Homogene
2. Heterogene

Doelen van deze les 

• Je weet hoe we vraag en aanbod in een grafiek kunt aflezen.
  
• Je weet wat we bedoelen met evenwichtsprijs en
• Je weet het verschil tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige. 
• Je kent de verschillende ondernemingsvormen van naam en kunt de kenmerken hiervan noemen. 
• Je kunt rekenen met inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. 
  

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

De evenwichtsprijs kun je aflezen door vanuit het snijpunt (waar vraag- en aanbodlijn kruisen) naar de verticale as te gaan. Dit doe je ook om de evenwichtshoeveelheid af te lezen, alleen ga je dan naar de horizontale as.

Loondienst 

Zelfstandige

Werken in loondienst 

• Je hebt een arbeidsovereenkomst (contract);
• Je krijgt een afgesproken loon;
• Je hebt vaste vrije dagen; 
• Je krijgt ook loon als je ziek bent;
• Je heb zekerheid bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. 
  

Zekerheid

Werken als zelfstandige

• Je hebt een eigen onderneming;
• Grote ondernemingen hebben personeel, kleine ondernemingen niet. 
• Ondernemingen zonder personeel noemen we ZZP-ers (Zelfstandigen Zonder Personeel). 
• Grote mate van vrijheid: vakanties en werktijden. 
• Geen uitkering bij ziekte, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Je kunt je hier wel apart voor verzekeren, maar dit is ontzettend duur. 
  
• De winst van de onderneming is je inkomen. Dit is geen vast bedrag per maand (onzekerheid).
  

Vrijheid

Wat heeft jouw voorkeur?

1. Werken in loondienst
2. Werken als zelfstandige

Van voetbalclub Ajax kan iedereen aandelen kopen. Welke ondernemingsvorm is dit?

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. NV
4. BV

Bij welke ondernemingsvorm moet je als eigenaar inkomstenbelasting betalen?

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. NV
4. BV

Welke belasting moet je betalen bij een bv en een nv?

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Begin met het maken van opgaven 2 en 7.

Deze gaan we zo klassikaal bespreken. 

Deze les maken: H4 opdracht 2 t/m 5, 7 en 10.

Hoofdstuk 4, opgave 2

Keuzewerk

Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

• Huiswerk maken verplicht: H4 opgave 2 t/m 5, 7 en 10
• Oefenen Quizlet
• Maken eigen samenvatting 
• Eigen keuze: in overleg met Tobias
  

Afronding van deze les 

• Je weet het verschil tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige. 
• Je kent de verschillende ondernemingsvormen van naam en kunt de kenmerken hiervan noemen. 
• Je kunt rekenen met inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.