Le mercredi 13 octobre

Bonjour! Bientôt les vacances!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour! Bientôt les vacances!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Doelen van de les 
- Je hebt je fotoalbum ingeleverd
- Je maakt kennis met de bijzondere/algemene vorm van het bijvoeglijk naamwoord
- Je gaat het bijvoeglijk naamwoord oefenen met leçon 4 en de opdrachten uit de classrooom 





Slide 2 - Slide

Noem 5 bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die vóór het zelfstandig naamwoord staan.

Slide 3 - Mind map

Wat is de vrouwelijke vorm van: beau?

Slide 4 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: long?

Slide 5 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: nouveau?

Slide 6 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: blanc?

Slide 7 - Open question

Wat is het mmv vorm van: bon?

Slide 8 - Open question

Wat is het mmv vorm van: gros?

Slide 9 - Open question

Wat is het mmv vorm van: nouveau?

Slide 10 - Open question

Wat is het vmv vorm van: gros?

Slide 11 - Open question

Bijzondere vormen + algemene regel
Als het bn eindigt op
Man. enk
Vrouw. enk
Mmv
Vmv
e
-
-
+s
+s
s
-
+e
-
+es
x
-
==> se
-
==> ses
andere letters
-
+e
+s
+es

Slide 12 - Slide

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: bleu?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: rouge?
A
Il porte un jean rougee.
B
Il porte un jean rouge.
C
Il porte un jean rouges.
D
Il porte un jean roug.

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: grand?
A
Elle est une grand fille
B
Il a une grandes voiture
C
Elle a une grande chambre

Slide 15 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?
A
Monique est très heureux
B
Monique est très heureus
C
Monique est très heureuse
D
Monique est très heureuxs

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: noir?
A
Il porte un pull noire.
B
Il porte un pull noir.
C
Il porte un pull noirs.
D
Il porte un pull noires.

Slide 17 - Quiz

Hoe vind je de vorm van de bijvoeglijke naamwoorden nu gaan? Kies een cijfer uit.
onvoldoende
5,5
6
7
8
8+

Slide 18 - Poll

Maintenant
-leçon 4 WB maken opdracht 12 en 13 samen
-opdracht 4 en 5 (bn) uit classroom maken
-leren voca 5


Slide 19 - Slide