le vendredi 3 décembre

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Programme
* uitleg bn (bijzondere) vormen
* oefenen met lessonup
* oefenen met grammaticatrainer
* Werken aan taak of dialoog


Slide 2 - Slide

Uitleg bn
- Plaats (check)
- Speciale vormen (check)
- Aparte vormen (check)
- (Bijzondere) vormen

Slide 3 - Slide

Noem 5 bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die vóór het zelfstandig naamwoord staan.

Slide 4 - Mind map

Wat is de vrouwelijke vorm van: beau?

Slide 5 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: long?

Slide 6 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: nouveau?

Slide 7 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: blanc?

Slide 8 - Open question

Wat is het mmv vorm van: bon?

Slide 9 - Open question

Wat is het mmv vorm van: gros?

Slide 10 - Open question

Wat is het mmv vorm van: nouveau?

Slide 11 - Open question

Wat is het vmv vorm van: gros?

Slide 12 - Open question

Bijzondere vormen + algemene regel
Als het bn eindigt op
Man. enk
Vrouw. enk
Mmv
Vmv
e
-
-
+s
+s
s
-
+e
-
+es
x
-
==> se
-
==> ses
andere letters
-
+e
+s
+es

Slide 13 - Slide

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: bleu?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: rouge?
A
Il porte un jean rougee.
B
Il porte un jean rouge.
C
Il porte un jean rouges.
D
Il porte un jean roug.

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: grand?
A
Elle est une grand fille
B
Il a une grandes voiture
C
Elle a une grande chambre

Slide 16 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?
A
Monique est très heureux
B
Monique est très heureus
C
Monique est très heureuse
D
Monique est très heureuxs

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: noir?
A
Il porte un pull noire.
B
Il porte un pull noir.
C
Il porte un pull noirs.
D
Il porte un pull noires.

Slide 18 - Quiz

Maintenant
- Oefenen met grammaticatrainer de vorm
-Werken aan taak
-Werken aan dialoog

Slide 19 - Slide

Les devoirs
*  Leren voca 5 
* Doornemen bijzondere vormen
 * Grammatica trainer af




Slide 20 - Slide