Oefen toets tijdvak 6 en 7

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3 en 4 voor 4Ha







Bij Tijd van ontdekkers en hervormers/ Tijd van regenten en vorsten
1 / 36
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 3 en 4 voor 4Ha







Bij Tijd van ontdekkers en hervormers/ Tijd van regenten en vorsten

Slide 1 - Slide

Wat is Renaissance?
A
Wedergeboorte van de Middeleeuwse kunst
B
Strijd tussen keizer en paus
C
Wedergeboorte van de Grieks-Romeinse kunst
D
Ander woord voor Romeinse tijd

Slide 2 - Quiz

Renaissance?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Renaissance betekent
Renaissance betekent:
A
nieuwe interesse voor de oudheid
B
nieuwe interesse voor andere werelddelen
C
nieuwe interesse voor het geloof
D
nieuwe interesse voor de kunst

Slide 4 - Quiz

Renaissance
A
1300-1600
B
1300-1700
C
1300-1500
D
1100-1300

Slide 5 - Quiz

Renaissance
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Renaissance?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Een oorzaak van de ontdekkingsreizen was
A
het bewijs van Columbus dat de aarde rond is
B
de Portugese wens om een koloniaal rijk te stichten
C
de val van Constantinopel, 1453
D
de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid

Slide 8 - Quiz

Wat was de aanleiding voor de ontdekkingsreizen?
A
De val van Constantinopel verminderde de toegankelijkheid tot het Aziatische handelsnetwerk
B
de technische vooruitgang bij de bouw en navigatie van schepen
C
de wil om vreemde volken te bekeren tot het christelijke geloof
D
Na eeuwen van lockdown kon je weer reizen.

Slide 9 - Quiz

Wat was een gevolg van de ontdekkingsreizen?
A
Technische verbeteringen
B
zoeken naar goedkopere handelsroute
C
Verspreiding Europese cultuur
D
Veroveren gebieden in Afrika, Amerika, Azië

Slide 10 - Quiz

Wat was GEEN gevolg van de ontdekkingsreizen?
A
het ontstaan van koloniën
B
het ontstaan van plantages
C
het ontstaan van handelsposten
D
het begin van de Renaissance

Slide 11 - Quiz

Waarom was het christendom een impuls voor de ontdekkingsreizen?
A
zieltjes winnen/ mensen bekeren
B
de kerk had geld nodig voor de bouw van de nwe st Pieter
C
De bijbel kon nu vertaald worden in andere talen
D
De paus wilde meer land bezitten

Slide 12 - Quiz

Wat is een gevolg van de ontdekkingsreizen voor de Indianen?
A
Zij konden een groot rijk stichten door de nieuwe Europese wapens.
B
De indianen werden rijk van de handel met Europeanen
C
de indianen werden als slaaf naar plantages in Afrika gebracht
D
de indianen kregen last van Europese ziektes en veel indianen stierven daar aan.

Slide 13 - Quiz

Wat is "de reformatie"?
A
Het hervormen van de Rooms Katholiek kerk tot een kerk die werkt en leeft volgens de regels en ideeën van Jezus christus en de Bijbel.
B
Het refreshen / verversen van de christelijke tradities en regels van de katholiek kerk, naar de ideeen van de Renaissance.
C
Het vernieuwen van de regels en ideeën van de christelijke/katholieke kerk, zodat die in de nieuwe tijd meekan.
D
Het verbeteren van de bestaande regels en ideeën van de Katholieke kerk, zodat die in de nieuwe wereld een functie hebben.

Slide 14 - Quiz

Wat is een gevolg van de Reformatie?
A
De Paus werd machtiger
B
Er kwam godsdienstvrijheid
C
Einde religieuze eenheid in Europa

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van de reformatie?
A
De paus is niet langer de baas van de kerk
B
Er ontstaan veel nieuwe christelijke stromingen
C
De katholieke kerk start de contrareformatie
D
In veel landen zijn er godsdienstoorlogen

Slide 16 - Quiz

Wat zorgde ervoor dat de Reformatie zich snel verspreidde?
A
De reformanten hadden veel geld
B
De opkomst van de boekdrukkunst
C
De kruistochten
D
Door onderdrukking en dwang

Slide 17 - Quiz

Reformatie is hetzelfde als Hervorming
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Wat waren oorzaken van de Nederlandse Opstand?
A
privileges steden en gewesten beperkt + verbod op katholicisme
B
economisch wanbeleid van Filips II + streven naar volkssoevereiniteit
C
macht van de stadhouder veel te groot + sociale kwestie
D
privileges steden en gewesten werden beperkt + kettervervolgingen

Slide 19 - Quiz

Een politieke oorzaak voor het ontstaan van de Nederlandse opstand is:
A
het streng doorvoeren van centralisatiepolitiek
B
het niet hebben van een landvoogd
C
De Nederlanden wilden gewoon zelf regeren
D
de Staten-Generaal kreeg de macht van Spanje

Slide 20 - Quiz

Wat was het belangrijkste gevolg van de Nederlandse opstand?
A
Nederland werd een onafhankelijk land met een eigen bestuur.
B
Willem van Oranje werd de vader des vaderlands.
C
Nederland kreeg na afloop zijn eerste grondwet.
D
Nederland leerde dat ze moesten luisteren naar hun koning.

Slide 21 - Quiz

De leider van de Nederlandse Opstand was...
A
Jan Pieterszoon Coen
B
Maurits van Oranje
C
Johan de Witt
D
Willem van Oranje

Slide 22 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Nederlandse Opstand?
A
Centralisatiepolitiek
B
Kettervervolgingen
C
Moord Willem van Oranje
D
Armoede en honger

Slide 23 - Quiz

Wie zou er waarschijnlijk eens zijn geweest met de Nederlandse opstand?
A
Luther
B
Calvijn

Slide 24 - Quiz

Wat is een andere naam voor de Nederlandse Opstand?
A
Negentigjarige Oorlog
B
Zeventigjarige Oorlog
C
Tachtigjarige Oorlog
D
Zestigjarige Oorlog

Slide 25 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Nederlandse opstand?
A
Nederlandse burgers willen stemrecht.
B
Er is honger in de Nederlanden.
C
De adel heeft minder macht.
D
Ketter vervolgingen.

Slide 26 - Quiz

Wanneer eindigde de Nederlandse Opstand?
A
Unie van Utrecht (1579)
B
Oprichten Republiek (1588)
C
Twaalfjarig Bestand (1609)
D
Vrede van Münster (1648)

Slide 27 - Quiz

Deze vraag gaat over de Republiek der Nederlanden in het tijdvak Regenten & Vorsten.

1 De stadhouder maakte alle belangrijke beslissingen.
2 Een absoluut vorst had de macht in handen.
3 Het volk mocht stemmen in verkiezingen.
4 Rijke burgers waren heel machtig.
5 Wie uit een voorname familie kwam, kon regent worden.

Welke cijfers passen bij het bestuur van de Republiek?
A
4 en 5
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 5

Slide 28 - Quiz

De wetenschappelijke revolutie hoort bij...
A
Tijdvak 6: Tijd van Regenten en Vorsten
B
Tijdvak 5: Tijd van Ontdekkers en Hervormers
C
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties
D
Tijdvak 8: Tijd van Burgers en Stoommachines

Slide 29 - Quiz

Lees VOC en WIC
De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 30 - Quiz

3) De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol.
Wat was de VOC?
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen en mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 31 - Quiz

Wat betekent WIC?
A
West -Internationale Compagnie
B
West-Indische Compagnie
C
Wereld Internationale Club
D
Wereld Import Corporatie

Slide 32 - Quiz

Wat was de WIC?
A
Een groot bedrijf dat over een ander bedrijf heerst om eraan te verdienen.
B
Een groot landbouwbedrijf waar een bepaald product verbouwd wordt.
C
Een onderneming die handelt met andere landen in slaven.
D
Een Nederlandse onderneming die handel dreef met Amerika en Afrika.

Slide 33 - Quiz

Wie hadden kritiek op het bestuur in de Republiek?
A
De Regenten
B
De boerenbevolking
C
De arme en rijke burgers
D
De stadhouder

Slide 34 - Quiz

Waarom noemen we 1672 het 'Rampjaar'?

(Klik op alle juiste antwoorden, het programma onthoudt welke antwoorden je hebt gekozen.)
A
Engeland viel de Republiek binnen
B
De gebroeders de Witt werden vermoord door een mensenmassa
C
Duitsland viel de Republiek binnen
D
Frankrijk viel de Republiek binnen

Slide 35 - Quiz

Wie had in de Republiek de functie van legerleider?
A
De stadhouder
B
De raadspensionaris

Slide 36 - Quiz