Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni):
Toets over overzichtskennis: o.a. invulschema + multiplechoicevragen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
VWO 3
Overzichtskennis
Semester 2 (2020-2021)
Theorielessen:
Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni):
Toets over overzichtskennis: o.a. invulschema + multiplechoicevragen
Slide 1 - Slide
Tijdvak 5: Ontdekkers en Hervormers
Slide 2 - Slide
We gaan nu aan de slag met het tijdvak van Ontdekkers en Hervormers. Van wanneer tot wanneer loopt dat tijdvak?
A
Van 1400 tot 1500
B
van 1500 tot 1600
C
Van 1600 tot 1700
D
Van 1500 tot 1700
Slide 3 - Quiz
Waar denk je aan bij het tijdvak "Ontdekkers en Hervormers"?
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Wat is een gevolg van de ontdekkingsreizen voor de Indianen?
A
Zij konden een groot rijk stichten door de nieuwe Europese wapens.
B
De indianen werden rijk van de handel met Europeanen
C
de indianen werden als slaaf naar plantages in Afrika gebracht
D
de indianen kregen last van Europese ziektes en veel indianen stierven daar aan.
Slide 6 - Quiz
Wat is de Renaissance?
A
Italiaans voor "middeleeuwen", dat woord ontstond in de 16e eeuw
B
Bloeiperiode van de kunst en wetenschap, waarbij ze terugkeken naar de Klassieke Oudheid.
C
Strijd tussen paus en keizer over wie de meeste macht in de wereld had.
D
De "nieuwe" tijd na de middeleeuwen, waarin men totaal nieuwe ontdekkingen deed.
Slide 7 - Quiz
Renaissance
A
1300-1600
B
1300-1700
C
1300-1500
D
1100-1300
Slide 8 - Quiz
Waarom ontstond de Renaissance in Italië?
A
Omdat zij het meeste geld bezitten van alle landen in Europa en dat ergens aan kwijt wilden: dat werd dus de kunst en de wetenschap.
B
Omdat ze daar overblijfselen hadden van de Klassieke Oudheid en daar door geïnspireerd raakten.
C
Omdat de paus in Italië woonde en die wilde graag dat de kunst verder ontwikkeld werd voor de kerk.
D
Eigenlijk per toeval. Hier werden nu eenmaal de grote kunstenaars geboren, zoals Da Vinci en Michelangelo.
Slide 9 - Quiz
Middeleeuwen of Renaissance?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
Slide 10 - Quiz
Middeleeuwen of Renaissance?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
Slide 11 - Quiz
Middeleeuwen of Renaissance?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance
Slide 12 - Quiz
Renaissance
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Welke van de onderstaande bekende zinnen is een typische Renaissance zin?
A
Carpe Diem - Pluk de dag
B
Memento Mori - gedenk dat ge zult sterven.
C
A Posteriori - Achteraf gedacht
D
Graeca sunt, non leguntur - Het is Grieks, het wordt niet gelezen.
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Wat waren de oorzaken van de Nederlandse Opstand?
Sleep de oorzaken naar de juiste plek.
Religieus
economisch
politiek
Raad van Beroerten
Vervolgingen van Calvinisten
Tiende Penning
Centralisatiepolitiek
Adel raakt zijn macht kwijt
Slide 16 - Drag question
Filips wilde dat iedereen protestant was
Centralisatie was een oorzaak voor de Nederlandse Opstand
Willem van Oranje was de leider van de opstand
De Hertog van Alva werd meteen erg populair
Goed
Fout
Slide 17 - Drag question
De Nederlandse opstand: zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Verovering van Den Briel
Stichting van de Republiek
Straf van Alva
Filips II stuurt Alva
Beeldenstorm
Slide 18 - Drag question
Tijdvak 6: Regenten en Vorsten
Slide 19 - Slide
We gaan nu aan de slag met het tijdvak van Regenten en Vorsten. Welke eeuw hoort erbij?
A
De 15e eeuw
B
De 16e eeuw
C
De 17e eeuw
D
De 18e eeuw
Slide 20 - Quiz
Waar denk je aan bij het tijdvak "Regenten en Vorsten"?
Slide 21 - Mind map
Slide 22 - Video
Absolutisme
Geen absolutisme
Ik hoef niet te luisteren naar wat mijn volk wil
Ik heb gekozen ministers die mij adviseren.
Ik geef het belastinggeld uit zoals ik dat wil.
Ik mag geen beslissingen nemen als mijn ministers dat niet goed vinden.
Slide 23 - Drag question
De Nederlandse Republiek was bijzonder in de Gouden Eeuw omdat
A
Zij geen koning had
B
Vrouwen ook mochten stemmen
C
Zij heel veel handel dreven
D
Er tolerantie was
Slide 24 - Quiz
Wie bestuurde de Republiek in de Gouden Eeuw?
A
Regenten
B
Gewone burgers
C
Winkeleigenaren
D
Loonarbeiders
Slide 25 - Quiz
Van welke twee werd de Republiek rijk in de Gouden Eeuw?
A
Handel op de Oostzee
B
VOC
C
WIC
D
Walvisvaart
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Video
De Wetenschappelijke Revolutie was
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen.
B
Een tijd waarin wetenschap binnen 10 jaar heel erg veranderde.
C
Een tijd waarin wetenschap veranderde.
D
Een tijd waarin smartphones belangrijk werden.
Slide 28 - Quiz
Wat was er nieuw aan de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw?
A
observeren
B
ratio
C
waarnemen
D
experimenteren
Slide 29 - Quiz
Dit is geen goed voorbeeld van de wetenschappelijke revolutie
A
Eigen waarnemingen
B
Alles voor waar aannemen
C
Experimenteren
D
Logisch nadenken
Slide 30 - Quiz
Deze afbeelding is representatief voor de Wetenschappelijke Revolutie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Wie hoort er niet bij de wetenschappelijke revolutie?
A
Christiaan Huygens
B
Isaac Newton
C
Antonie van Leeuwenhoek
D
Jean Jacques Rousseau
Slide 32 - Quiz
Wat is het verschil tussen de wetenschappelijke revolutie en de verlichting
A
Bij de wetenschappelijke revolutie werd een rationale manier van denken op de hele samenleving toegepast. Bij de verlichting alleen op de natuurwetenschap.
B
Bij de verlichting werd een rationale manier van denken op de hele samenleving toegepast. Bij de wetenschappelijke revolutie alleen op de natuurwetenschap.
C
Wetenschappelijke revolutie vond over de hele wereld plaats, verlichting alleen in Frankrijk