Opdracht 5: Het mag wat kosten
Je hebt in jouw land 10 miljoen te besteden. Waaraan zou je dit geld uitgeven in jouw land? Je
verdeelt de 10 miljoen over 3 bestemmingen en schrijft deze 3 bestemmingen op. Ook schrijf
je op waarom en hoe je het geld bij deze bestemmingen gaat besteden. Bestemmingen:
1. Bedrag:ā¦ā¦ā¦ā¦ā¦ā¦..
Ik besteed dit geld aan ā¦ā¦ā¦ā¦..., want ā¦ā¦ā¦ā¦ā¦ā¦..
2. Bedrag: 2.000.000
Ik besteed dit geld aan gratis snoep, want dat is lekker ik wil dat iedereen in mijn land blij is!