What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling voor proefwerk
Planning
LessonUp
Oefenen voor proefwerk
Tijd voor vragen
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Planning
LessonUp
Oefenen voor proefwerk
Tijd voor vragen
Slide 1 - Slide
Wat is spanning
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
De benzine in de tankautos
Slide 2 - Quiz
Hoeveel volt is de netspanning?
A
30 V
B
230 V
Slide 3 - Quiz
Voorbeelden van isolatoren zijn
A
zilver, hout en koper
B
rubber, ijzer en water
C
plastic, goud en aluminium
D
hout, rubber en plastic
Slide 4 - Quiz
Als een stroomkring wordt gesloten, gaat een lampje in die stroomkring aan.
A
waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
De Amperemeter geeft 2,5 A aan. Hoeveel Ampere gaat er door één lampje?
A
2,5 A
B
0,83 A
C
7,5 A
D
4 V
Slide 6 - Quiz
Een amperemeter meet:
timer
0:30
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Elektriciteit
D
Energie
Slide 7 - Quiz
Wat doen spanningsbronnen?
timer
0:30
A
vervoeren energie
B
leveren elektrische energie
C
zetten elektrische energie om
D
meten de spanning
Slide 8 - Quiz
Eenheid van spanning
A
Ampere
B
Watt
C
Volt
Slide 9 - Quiz
Stroom
Spanning
Vermogen
Sleep de begrippen naar de juiste plaats
Lading per seconde
A
V
W
Energie van de lading
Energie per seconde
ampere
volt
watt
Slide 10 - Drag question
Deze stroomkring is ..........
A
gesloten
B
verbonden
C
open
D
ongeschakeld
Slide 11 - Quiz
Spanning (U) is
A
de hoeveelheid stroom die door een snoer gaat
B
de hoeveelheid energie die de stroom geeft
C
vergelijkbaar met de het aantal auto's op de snelweg
D
iets voor een enge film
Slide 12 - Quiz
Als je 2 batterijen in serie wilt schakelen dan...
A
leg je minpolen tegen elkaar aan
B
leg je de pluspolen tegen elkaar aan
C
dan leg je de pluspool en minpool tegen elkaar aan
Slide 13 - Quiz
Wat is er fout in dit schakelschema?
A
lampje 1 kan nooit branden
B
lampje 2 kan nooit branden
C
lampje 3 kan nooit branden
D
alle lampjes kunnen niet branden
Slide 14 - Quiz
Welke van deze 4 schakelingen zijn parallel schakelingen?
A
A
B
C en D
C
B en C
D
B, C en D
Slide 15 - Quiz
Stelling 1: De symbolen in schakelschema's zijn overal ter wereld hetzelfde?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Welke waarde geeft de stroommeter aan?
A
4 A
B
4 V
C
0,4 A
D
0,4 I
Slide 17 - Quiz
Hoeveel ampère geeft deze stroommeter aan?
A
3 A
B
0,3 A
C
0,03 A
D
Dit is een voltmeter
Slide 18 - Quiz
Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)
Slide 19 - Quiz
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 20 - Quiz
Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt
Slide 21 - Quiz
Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.
A
Kleiner
B
Ongeveer hetzelfde
C
Groter
D
Kan je niet weten
Slide 22 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van spanningsbronnen
A
Een waterkoker
B
het stopcontact
C
een batterij
D
Een spannende film
Slide 23 - Quiz
Is dit een serie- of parallel-
schakeling?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
C
gemengde schakeling
Slide 24 - Quiz
Een elektrisch apparaat heeft een bepaald vermogen.
Hoe bereken je het vermogen?
A
door de energie en de stroomsterkte met elkaar te vermenigvuldigen
B
door de energie en de tijd met elkaar te vermenigvuldigen
C
door de spanning en de stroomsterkte met elkaar te vermenigvuldigen
D
door de spanning en de tijd met elkaar te vermenigvuldigen
Slide 25 - Quiz
Oefening stroomkring
A
Het lampje brandt
B
Het lampje brandt niet
Slide 26 - Quiz
Wanneer in een schakeling twee lampjes in serie staan ipv parallel...
A
blijven ze even hard branden
B
gaan ze minder hard branden
C
gaan ze harder branden
D
branden ze helemaal niet
Slide 27 - Quiz
omrekenen van ampere.
1 mA = ......... A
A
10 A
B
1000 A
C
0,1 A
D
0,001 A
Slide 28 - Quiz
1. Zonder spanning geen stroom
2. Zonder stroom geen spanning
A
1 en 2 zijn waar
B
1 is waar, 2 is niet waar
C
1 is niet waar, 2 is waar
D
1 en 2 zijn niet waar
Slide 29 - Quiz
Zet in de juiste volgorde van laag vermogen naar hoog vermogen
minste vermogen
meeste vermogen
Slide 30 - Drag question
Wat kan je met een stroommeter?
A
Een apparaat dat de stroom door geleid
B
Een apparaat dat de sterkte van de stroom meet
C
Een apparaat dat de meters van de stroom meet
D
Een apparaat dat de stroom isoleert
Slide 31 - Quiz
Wat zijn isolatoren
A
die zorgt ervoor dat de elektrisische stroom er niet doorkomt
B
die zorgt ervoor dat er geen warmte weg gaat
C
die houd water tegen
Slide 32 - Quiz
Dat was het
Nu:
Tijd voor eventuele vragen
Slide 33 - Slide
More lessons like this
elektriciteit oriëntatie
January 2024
- Lesson with
37 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
3-5 elektrische stroom parallel en serie
March 2024
- Lesson with
34 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
4.1 Spanning en stroom
November 2022
- Lesson with
28 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
4.3 Schakelingen 2kt
January 2023
- Lesson with
29 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
H4: Elektriciteit
November 2024
- Lesson with
22 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
23/24 4.3 Schakelingen 2kt
January 2024
- Lesson with
48 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
H4 Schakelingen 4.1 schakelschema
October 2023
- Lesson with
28 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 3
Stroomkring
February 2024
- Lesson with
23 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3