Les 1.10 mhv2 - getal en geslacht, repaso artículos

Klas 2F
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Klas 2F

Slide 1 - Slide

Klas 2G

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Planificación: Hoy es ...
1. Repasar: los artículos
5 min
2. Uitleg eindproduct: poster
7 min
3. Gramática: getal en geslacht van woorden
15 min
4. ¡En marcha!
23 min
5. La próxima clase
5 min
Después de esta clase... (Na deze les...)
... weet je of mano een mannelijk of vrouwelijk woord is.
... kan je uitleggen aan anderen hoe je het meervoud vormt.

Slide 4 - Slide

Eindproduct: poster
  1. Je gaat zoveel mogelijk Spaanse zinnen opschrijven die met jou te maken hebben. Kijk goed in de hoofdstukken wat je allemaal over jezelf kan vertellen.
  2. Elke zin heeft altijd een werkwoord.
  3. Getallen moeten worden uitgeschreven.

  4. Print het lichaam van iemand, bijvoorbeeld een beroemd persoon, en plak een foto van jouw hoofd op het kleine lichaam.
  5. Schrijf de zinnen erbij en maak de poster mooi.

  6. Maak de poster af en lever deze uiterlijk in op donderdag 17 oktober 2024 om 16:00.

Slide 5 - Slide

Eindproduct: poster
  • Maak gebruik van de geleerde stof uit unidad 0 en unidad 1.
  • Bekijk je gemaakte opdrachten voor input.
  • Lees in de beoordelingsrubric waar je punten voor kan krijgen.
  • De poster moet op papier worden gemaakt.
  • De docenten Spaans willen de posters ophangen in de school. Wil je je eigen e-mailadres en telefoonnummer er niet opzetten? Verzin dan iets.

Slide 6 - Slide

Eindproduct: poster
Overdracht boodschap
- deletrear
- nombre y apellido
- edad
- nacionalidad
- cumpleaños
- número de teléfono
- correo electrónico
- lenguas
- eigen toevoeging
Woordenschat: datos personales, cumpleaños

Grammatica: llamarse, ser, tener, hablar, ontkenning, geslacht

Spelling en interpunctie

Lay-out

Slide 7 - Slide

Corregir

Slide 8 - Slide

Repaso: los artículos

Slide 9 - Slide

MASCULINO
FEMENINO
MASCULINO
FEMENINO
EV
MV
DE / HET
EEN
EL
UN
LOS
UNOS
LA
UNA
LAS
UNAS

Slide 10 - Drag question

Gramática: getal en geslacht van woorden
Pak je cuaderno (schrift) y bolígrafo (pen) erbij.

Maak aantekeningen tijdens het filmpje.

Welke woorden zijn mannelijk en welke woorden vrouwelijk?

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

El género de las palabras
Masculino (mannelijk)
el / los / un / unos

- ema
- ama
- o
Femenino (vrouwelijk)
la / las / una / unas

- ción
- dad
- ez
- a

Slide 13 - Slide

SINGULAR Y PLURAL

Slide 14 - Slide

Singular - plural

Slide 15 - Slide

Practicamos
Vul het schema in (ejercicio 13, página 23).

Slide 16 - Slide

¡En marcha!
Libro de trabajo (werkboek):
ejercicios 1 y 2 - página 13
ejercicio 4 - página 14
ejercicio 12 - página 23
ejercicio 14 - página 24

¿No tienes un libro de trabajo? Ga dan naar de les online, daar staan de opdrachten ook in.

Slide 17 - Slide

Ejercicio 1 - página 13

Slide 18 - Slide

Ejercicio 2 - página 13
Gebruik de gegevens uit de vorige oefening om de volgende zinnen te corrigeren.
a. Catalina es española.
b. Luc es peruano.
c. Hannah es portuguesa.
d. Valeria es francesa.
e. João es alemán.
f. Laura es marroquí.

Slide 19 - Slide

Ejercicio 4 - página 14

Slide 20 - Slide

Ejercicio 12 - página 23
Schrijf de vrouwelijke vorm op in je schrift.
a. un profesor alemán
b. un estudiante francés
c. un chico argentino
d. un amigo neerlandés

Slide 21 - Slide

Ejercicio 14 - página 24
Schrijf het meervoud op in je schrift.
a. un chico belga
b. un profesor español
c. la boca pequeña
d. la pizarra azul

Slide 22 - Slide

Corregir

Slide 23 - Slide

Evaluación

Slide 24 - Slide

Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden.
La casa es _________________.

Las playas son _________________.

Los conciertos son _________________.
fea
divertidos 
bonitas

Slide 25 - Drag question

Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden. 
El mercado es _________________.

La escuela es _________________.

Los parques de atracciones son _________________.
importante
pequeño
modernos

Slide 26 - Drag question

Verplaats de bijvoeglijk naamwoorden in de juiste zin aan de hand van de zelfstandignaamwoorden en/of lidwoorden.
Las montañas son _________________.

La ciudad de Nuevas York es _________________.

Los museos son _________________.
tranquilas
turística
grandes

Slide 27 - Drag question

La próxima clase
Vamos a practicar con...
... getal en geslacht van woorden
... los artículos
... verbos (irregulares)

Deberes (huiswerk):
- todos los ejercicios
- aprender vocabulario unidad 1

Slide 28 - Slide