10 en 12 Mei Geld les 1 en 2

Thema geld: Les 1 en 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema geld: Les 1 en 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
Les 1 Inkomsten en uitgaven
Les 2 Lenen en Schuld
Blz 234 tm 245

Slide 2 - Slide

Doel
Na deze les weet je:
  • Waarom budgetteren handig is
  • Wat de voordelen van sparen zijn
  • Hoe een verzekering werkt
  • Welke vormen van lenen er zijn
  • Wat de risico's daarvan zijn
  • Welke gevolgen een schuld kan hebben

Slide 3 - Slide

Les 1 inkomsten en uitgaven
Als je wilt weten hoeveel geld je kunt uitgeven, moet je weten wat je binnenkrijgt en wat je vaste lasten zijn.
Vaste lasten: uitgaven die je regelmatig moet doen
Voorbeelden zijn:
- Telefoonrekening
-Sportschool
-Huur

Slide 4 - Slide

Les 1 Inkomsten en uitgaven
Wat zijn jullie vaste lasten?

Slide 5 - Slide

Les 1 Inkomsten en uitgaven
Budgetteren: een overzicht maken van je inkomsten en uitgaven.







Als je spaart, heb je genoeg geld voor een onverwachte of grote uitgave.

Slide 6 - Slide

Waar denk je aan bij het woord
'geld'?

Slide 7 - Mind map

Boek
Maak blz 235

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Les 1 Inkomsten en uitgaven
Verzekeren: je betaalt regelmatig een bedrag en in ruil daarvoor vergoedt de verzekeraar bepaalde kosten.
 De zorgverzekering …
verzekert tegen medische kosten.
is verplicht voor iedereen vanaf 18 jaar.
bestaat uit een basispakket en aanvullende verzekeringen

Slide 10 - Slide

Les 1 Inkomsten en uitgaven
Waarom is een zorgverzekering verplicht, denk je?
Waar kun je je nog meer voor verzekeren? 
Bijvoorbeeld: inboedelverzekering, reisverzekering, annuleringsverzekering, verzekering tegen diefstal van je scooter, WA-verzekering.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Boek
Maak blz 238 en 239

Slide 13 - Slide

Journaal
Tijd voor het nieuws

Slide 14 - Slide

Les 2 Lenen en schuld
Als je niet genoeg geld hebt om een aankoop te doen, kun je geld lenen.
Rente: een bedrag dat je moet betalen bovenop het bedrag dat je hebt geleend.

Slide 15 - Slide

Les 2 Lenen en schuld
Vormen van geld lenen:
  • lenen van een bekende
  • betalen met een creditcard
  • rood staan
  • kopen op afbetaling

Leen jij weleens geld?


Slide 16 - Slide

Boek
Maak blz 241

Slide 17 - Slide

Ik geef mijn geld het vaakst uit aan...
A
Kleren
B
Eten
C
Iets duurs om voor te sparen
D
Leuke uitstapjes maken

Slide 18 - Quiz

Wat is NIET waar over geld lenen?
A
Dat het extra geld kost
B
Dat je het terugbetaalt
C
Dat je van een bank kunt lenen
D
Dat je veel extra geld kunt uitgeven

Slide 19 - Quiz

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ..
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste lasten

Slide 20 - Quiz

Het netjes verzamelen en bijhouden van gegevens, bijvoorbeeld van wat je met jouw geld doet.
A
administratie
B
vaste lasten
C
belasting
D
verzekering afsluiten

Slide 21 - Quiz

Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
een (financieel) plan maken
C
geld sparen
D
geld uitgeven

Slide 22 - Quiz

Wat is NIET waar over geld lenen?
A
Dat het extra geld kost
B
Dat je het terugbetaalt
C
Dat je van een bank kunt lenen
D
Dat je veel extra geld kunt uitgeven

Slide 23 - Quiz

Les 2 Lenen en geld
Schuld: een bedrag dat je moet terugbetalen.
En als je je schuld niet terugbetaalt?
De schuldeiser schakelt een incassobureau of een deurwaarder in.

Leer jij thuis en op school
voldoende over omgaan met geld?


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Wat heb je geleerd met deze les?

Slide 26 - Mind map