venapunctie

Venapunctie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Venapunctie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bloedbuizen
  • Verschillende soorten, variërend in grootte en dopkleur​
  • Zoek voor afname uit welke buizen je nodig hebt
  • Afnamevolgorde is van belang

Slide 3 - Slide

Bloedbuizen variëren en zijn er voor verschillende bloedonderzoeken. In de bloedbuizen zitten vaak al toevoegingen. De afnamevolgorde is van belang in verband met de kans op contaminatie. 

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe komt het bloed bij het aanprikken van een ader in het buisje terecht?
A
Door te zuigen
B
Door aan de stamper te trekken
C
Door de spuit erop te plaatsen
D
door het gesloten vacuumsysteem

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

welk voordeel heeft het
werken met een gesloten
buizensysteem?
A
Het is minder pijnlijk
B
veilig voor de zorgverlener

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hematoom is:
A
een blauwe plek op de plaats waar geprikt is
B
Mw lijdt aan een stollingsziekte
C
Mw heeft een huidafwijking obv een schimmel
D
Mw reageert heel extreem op het aanprikken

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke complicaties kunnen
optreden bij het uitvoeren
van een venapunctie?
A
Nabloeding
B
Ader rolt weg
C
Teveel bloed in het buisje
D
Verkeerde patiënt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn contra-indicaties voor het verrichten van een venapunctie op bepaalde plaatsen of extremiteiten?
A
verlamde ledematen
B
borstamputatie
C
oedeem
D
Infuus

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bloedvaten zijn niet altijd goed zichtbaar welke oorzaak is juist?
A
donkere huidskleur
B
medicatie
C
lage bloeddruk
D
dehydratie

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Na hoeveel keer verkeerd prikken draag je de venapunctie over aan een collega?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt de opdracht gekregen om bij Mw Schol 3 buisjes bloed af te nemen. Wanneer maak je de stuwband los?
A
Wanneer ik bloed in het buisje zie lopen
B
Halverwege buisje 2
C
Tijdens het vullen van buisje 3
D
Als alle buisjes vol zijn

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat is hierbij een aandachtspunt voor jou als verpleegkundige?
A
Direct naar het lab brengen om stolling te voorkomen
B
Volgorde van afname van de buisjes
C
Hoevaak mw al gecontroleerd is op hetgeen geprikt gaat worden
D
Niet te sterk stuwen omdat dit invloed heeft op de uitslag.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe noemen we dit onderzoek waardoor het voorrang krijgt op het laboratorium?
A
Spoed-lab
B
Acuut-lab
C
Bloed-kweek
D
Cito-lab

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Binnen hoeveel tijd krijg je de uitslag van het bloedonderzoek bij een cito-aanvraag?
Het streven is:
A
Binnen 15 minuten
B
Binnen 1 uur
C
Binnen 4 uur
D
Binnen 12 uur

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoelang moet je de ader afdrukken nadat je geprikt hebt, dit is afhankelijk van....
A
Leeftijd patient
B
Hoeveel buisjes je hebt afgenomen
C
Medicatie gebruik
D
Ziektebeeld

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een patient valt tijdens het prikken minder vaak flauw als hij/zij.....
A
Voor afname een halve liter water drinkt
B
Tijdens de afname zijn bilspieren aanspant
C
Zijn benen kruist tijdens afname
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions