This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vorige les?
Slide 1 - Mind map
Programma
Terugblik Past simple
Present Perfect
Opdrachten maken
Slide 2 - Slide
Doel
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen de past simple en de present perfect
Slide 3 - Slide
Past Simple
Slide 4 - Mind map
I... a cold yesterday
A
have
B
had
Slide 5 - Quiz
We.... were best friends earlier.
A
was
B
were
Slide 6 - Quiz
We ... Fortnite all day!
A
play
B
played
Slide 7 - Quiz
Present Perfect
Slide 8 - Mind map
Present Perfect
De present Perfect gebruik je als je iets wilt zeggen wat in het verleden is begonnen, maar nu nog steeds doorgaat.
Bijv: Ik ben al sinds 2012 getrouwd
Het trouwen gebeurde in het verleden, maar gaat nu nog steeds door.
Slide 9 - Slide
Present Perfect
De Present Perfect schrijf je met het woordje have of has voor het werkwoord. Ook moet je weer ED achter het werkwoord zetten zoals bij de past simple.
VB: I have married that girl since 2012.
He has played this game for a very long time.
Slide 10 - Slide
Past simple
- het is in de verleden tijd gebeurt en afgelopen
-Je schrijft het zo:
werkwoord + ed
Bij onregelmatige werkwoorden kies je uit het tweede rijtje
Present Perfect
- het is in de verleden tijd begonnen en gaat nu nog steeds door
-Je schrijft het zo:
have/has+ werkwoord+ed
Bij onregelmatige werkwoorden kies je uit het derde rijtje
Slide 11 - Slide
Nakijken:
Van Emma Eisma onderdeel H: 5,6 & onderdeel I 5 t/m 8