Pers vnw

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Pers voornaamwoorden

Persoonlijke voornamwoorden

ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud).

Hun is een persoonlijkvoornaamwoord als:

- Hun is dan geen onderwerp of bezittelijk voornaamwoord maar het meewerkend voorwerp.

- Ik geef de bal aan hun.

- Ik kook voor hun pasta.

 

Maar hun kan ook bezittelijk zijn

- In dit geval is hun het onderwerp.

- En hun heeft een bezit.

- Hun auto is kapot.

- Hun kat is aan het spelen.

Verschil tussen u/uw en jou/jouw

U en jou zijn persoonlijke voornaamwoorden.

U bent heel lief of Ik help jou.

Maar zodra er een bezit in de zin achter jou of u staat wordt het een bezit en gebruik je uw of jouw met een w.

Uw kat is heel lief of jouw familie is heel groot.

Het is .. cadeau.

1. u
2. uw

Het cadeau is van ..

1. u
2. uw

... horen mij niet roepen

1. Hun
2. Zij

Hij heeft ... fiets kapot gemaakt

1. zijn
2. ze

Het is .. schuld.

1. Jouw
2. Jou

Aan de slag!

Bij opdracht 1 schrijf je het juiste voornaamwoord op.

Bij opdracht 2 schrijf je de taalfout op en de juiste vorm erachter

Bij opdracht 3 schrijf je de taalfout op en de juiste vorm erachter

Maak 1* + 2* of 2* + 3*