23-11-2020

Welkom leerjaar 3
Lesplanning
- Lezen
- Terugblik
- Lesdoel
- Huiswerk
- Afsluiting les
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom leerjaar 3
Lesplanning
- Lezen
- Terugblik
- Lesdoel
- Huiswerk
- Afsluiting les

Slide 1 - Slide

Op welke drie niveaus heb je samentrekkingen?

Slide 2 - Mind map

Welk antwoord is een voorwaartse samentrekking?
A
landgrenzen en provinciegrenzen
B
bruidsjurken en bruidsboeketten
C
Marco trainde de voetballers John coachte de voetballers
D
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Slide 3 - Quiz

Wat voor samentrekking is dit?

Voor- en achterwaarts
A
woordniveau
B
woordgroepniveau
C
zinsniveau

Slide 4 - Quiz

Bij een samentrekking ...
A
worden woorden weggelaten als ze op een andere plek staan t.o.v. pv.
B
worden o en pv weggelaten.
C
worden bijzinnen korter weergegeven.
D
worden woorddelen, woorden of zinsdelen weggelaten.

Slide 5 - Quiz

Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen

Slide 6 - Quiz

De samentrekking heb ik ...... begrepen.
A
goed
B
voldoende
C
nog niet zo goed
D
slecht

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze van de samentrekking?
A
tekstbericht of spraakbericht
B
tekstbericht of spraak-
C
tekst- of spraakbericht
D
tekst of spraakbericht

Slide 8 - Quiz

Wat is geen samentrekking?
A
huis- tuin- en keukenspullen
B
blauwe en groene schoenen
C
hotel-restaurant
D
kook- en bakboeken

Slide 9 - Quiz

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling
A
Hij zaagd het hout..
B
Hij zaagt het hout.
C
Hij zaagdt het hout.

Slide 10 - Quiz

werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling
A
Hij zaagd het hout..
B
Hij zaagt het hout.
C
Hij zaagdt het hout.

Slide 11 - Quiz

werkwoordspelling
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 12 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 13 - Quiz

werkwoordspelling
wat is goed?
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 14 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 15 - Quiz

Hoe goed ben je in werkwoordspelling?
A
Heel goed
B
Goed
C
Niet goed
D
Slecht

Slide 16 - Quiz

Als je een met boter besmeerde plak koek over de rand van een tafel schuift, landt die meestal met de beboterde kant op de vloer, zo heeft Robbert Matthews berekend.

Welke werkwoordsvormen staan in deze zin?
A
bn, pvvt, pvvt, bn, pvvt, vd
B
bn, pvtt, pvtt, bn, pvtt, inf
C
bn, pvtt, pvtt, pvtt, pvtt, vd
D
bn, pvtt, pvtt, bn, pvtt, vd

Slide 17 - Quiz

Spiekbriefje maken
Wat: Spiekbriefje maken
Hoe: Op een half A4 een spiekbrief maken, met alles wat je denkt dat je nodig (calibri minimaal lettergrote 10) hebt voor de toets.
Hulp: Boek, buurman/vrouw, methode digitaal
Tijd: 30 minuten
Uitkomst: Een spiekbrief!

Klaar: alle opdrachten van woordenschat, grammatica en spelling afronden!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Vragen bedenken voor de toets
Begin bij 1.1 (blz 16) en schrijf van elke basisstof op wat je het lastigste vindt op een los papiertje. 

Voor het einde van de les wil ik van iedereen 4 dingen die ze lastig vinden.

Ga voor jezelf aan het werk.

Slide 20 - Slide

Voor morgen:
Weet wat je moeilijk vindt!

Bedenk goeie vragen voor tijdens de les!


Slide 21 - Slide