Schooltaalwoorden les 4, oefening 1

Schooltaalwoorden les 4, oefening 1
  • herhaling van de betekenis van schooltaalwoorden
  • schooltaalwoorden invullen in de correcte zin
  • werkwoorden correct vervoegen
  • betekenis verbinden met een afbeelding
1 / 3
next
Slide 1: Slide
NLSecondary EducationAge 13

This lesson contains 3 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Schooltaalwoorden les 4, oefening 1
  • herhaling van de betekenis van schooltaalwoorden
  • schooltaalwoorden invullen in de correcte zin
  • werkwoorden correct vervoegen
  • betekenis verbinden met een afbeelding

Slide 1 - Slide

chronologisch
formuleren
raadplegen
gelijkenis
het verschil
bestemming
de functie
slechts
de constructie
construeren
volgens de volgorde van de tijd
iets in woorden uitdrukken
iets opzoeken in
iets waarin dingen op elkaar lijken
wat anders is
doel waar iemand of iets naartoe moet
de werking van iets
alleen maar
de manier waarop iets gemaakt of gebouwd is
opbouwen, maken

Slide 2 - Drag question

de factor
huidig
de instructie
omschrijven
verrichten
het argument
centraal
de conclusie
uitleggen
verklaren
deel van de oorzaak
van deze tijd
uitleg hoe je iets moet doen
in woorden uitdrukken hoe iemand of iets is
doen
de reden waarop je steunt om iets te bewijzen of te doen
in het midden
wat je denkt nadat je hebt nagedacht
iemand vertellen hoe iets moet
iets duidelijk maken

Slide 3 - Drag question