Rekenen 4 tl

Rekenen 4 tl
Hoofdstuk 1, 2 en 4
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen 4 tl
Hoofdstuk 1, 2 en 4

Slide 1 - Slide

Bereken
21% van €160 = 
4,1% van €250 =
16,5% van €310= 
76,2% van €65= 
0,2% van €220= 

Slide 2 - Slide

Antwoord
21% van €160 = € 33,60
4,1% van €250 = € 10,25
16,5% van €310= € 51,15
76,2% van €65= € 49,53
0,2% van €220= € 0,44

Slide 3 - Slide

Bereken de gewogen consumentenprijsindex (CPI)


A
110,1
B
92,9
C
102
D
127,9

Slide 4 - Quiz

Van de consumentenprijzen is gegeven dat:
CPI 2022 = 145
CPI 2010 = 120
Met hoeveel procent is het algemene prijspeil in deze periode veranderd?
A
17,2%
B
20,8%
C
25%
D
45%

Slide 5 - Quiz

Het Nationaal inkomen van een land is € 800 miljard.
Er wonen 12 miljoen mensen.
Wat is het inkomen per hoofd?
Afronden op hele Euro

A
€ 666.666
B
€ 6.666
C
€ 66.666
D
€ 666

Slide 6 - Quiz

Minimum brutoloon 18 jarige = € 510,30 (fulltime) in 2018
            Minimum brutoloon 18 jarige = € 789,60 (fulltime) in 2023
Bereken de procentuele stijging.
(€ 789,60 - € 510,30) : €510,30 x 100% = 54,7% stijging van het loon

(nieuw-oud):oudx100%= 

Slide 7 - Slide

Kredietkosten
Hoeveel bedragen de kredietkosten in totaal bij een lening van € 5.000?
58 maanden x € 100 = € 5.800 
Geleende bedrag = € 5.000
Kredietkosten (€ 5.800 - € 5.000) = € 800
Kredietkosten : alles wat je meer terug betaalt dan dat je hebt geleend
Bestaat uit rente, administratiekosten etc. 

Slide 8 - Slide


Tess leent €1500 en kiest voor een looptijd van twee jaar. 
Bereken de kredietkosten. 
A
€71
B
€204
C
€1500
D
€1704

Slide 9 - Quiz

Marieke zet €3.000,- op een spaarrekening met 3% samengestelde rente, bereken hoeveel geld er na twee jaar op deze spaarrekening staat.
Antwoord
€3000 x 1,03^2 = €3182,70

Slide 10 - Slide

Ali zet €1300,- op een spaarrekening met 2,5% samengestelde rente, bereken hoeveel geld er na 6 jaar op deze spaarrekening staat.
Antwoord
1300 x 1,025^6 = €1507,60 staat er over 6 jaar op zijn rekening

Groeifactor = (2,5% : 100) + 1 = 1,025

Slide 11 - Slide

Er werken 500 mensen bij een bedrijf, in de cirkeldiagram zie je hoe zij elke dag naar het werk komen. Hoeveel mensen gaan er met de bus?
Antwoord
500 : 100 x 30 = 150 komen met de bus

Slide 12 - Open question