H3 rekenen les 3 (grote getallen en indexcijfers)

H3 rekenen les 3 (grote getallen en indexcijfers)
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 rekenen les 3 (grote getallen en indexcijfers)

Slide 1 - Slide

Basisformules
Van procenten naar aantal

Van aantal naar procenten

Een stijging of een daling in procenten 

Slide 2 - Slide

Elke maand heb je €180 aan inkomsten.
22% van jouw inkomsten zet je elke maand op jouw spaarrekening.
Bereken wel bedrag jij elke maand op jouw spaarrekening zet.

Slide 3 - Open question

Op je spaarrekening staat €1.100.
Je koopt een smartwatch van €297.
Bereken hoeveel procent van je spaargeld je opmaakt. Rond af op 1 decimaal.

Slide 4 - Open question

Op jouw spaarrekening stond €5.000.
Je hebt het afgelopen jaar veel gewerkt en voor je verjaardag heb je geld gevraagd. Al dit geld heb je op jouw spaarrekening gezet. Nu staat er €6.500 op jouw spaarrekening. Met hoeveel procent is het bedrag op jouw spaarrekening gestegen?






Slide 5 - Open question

Herhaling leerdoelen  
Ik kan enkelvoudige interest berekenen voor 2 jaar
Ik kan samengestelde interest berekenen voor 2 jaar
Ik kan de kredietkosten van een lening berekenen 

Slide 6 - Slide

Enkelvoudige interest

  • Je ontvangt rente over jouw spaargeld.
  • Deze rente wordt niet op jouw spaarrekening gezet, maar apart uitgekeerd.
  • Je hoeft de rente maar 1 keer uit te rekenen. Vervolgens kun je het rentebedrag vermenigvuldigen met het aantal jaren.



Enkelvoudige interest

  • Je ontvangt rente over jouw spaargeld.
  • Deze rente wordt op jouw spaarrekening gezet. 
  • Je krijgt dus rente over jouw spaargeld, maar ook over de ontvangen rente (rente op rente). 
€5.000
2% enkelvoudige interest
Hoeveel rente na 2 jaar?

€5.000 :  100 x 2 = 100
100 x 2 = €200
€5.000
2% samengestelde interest
Hoeveel rente na 3 jaar?

1. €5.000 :  100 x 2 = 100

2. €5.000 + € 100 = €5.100
    €5.100 : 100 x 2 = €102
    
Rente na 2 jaar = 100 + 102 = 202

Slide 7 - Slide

Je hebt € 1.000 op je spaarrekening tegen 3% enkelvoudige interest per jaar. De looptijd is 2 jaar. Hoeveel rente heb je ontvangen na 2 jaar?

Slide 8 - Open question

Je hebt € 1.000 op je spaarrekening tegen 3% samengestelde interest per jaar. De looptijd is 2 jaar. Hoeveel rente heb je ontvangen na 2 jaar?

Slide 9 - Open question

Kredietkosten berekenen
  • Krediet is een ander woord voor lening
  • Kredietkosten is een ander woord voor de rente die je moet betalen over de lening
  • Elke maand betaal je een maandtermijn voor de lening. Deze maandtermijn bestaat uit rente en uit aflossing.


Formule kredietkosten
(maandbedrag x termijnen) - lening = kredietkosten 

Slide 10 - Slide

Ik ga 5.000 lenen
en ik betaal dit in 24 maanden terug.
Bereken de kredietkosten.

Slide 11 - Open question

Nieuwe leerdoelen  
Ik kan rekenen met grote getallen. 
Ik kan rekenen met indexcijfers. 

Slide 12 - Slide

Grote getallen
Grote getallen kun je in woorden schrijven of met cijfers:

Slide 13 - Slide

Grote getallen
Wat achter de komma staat, neemt al een nul in beslag 
4,5 miljoen  = 4.500.000

2,35 duizend = 2.350

Slide 14 - Slide

Grote getallen - wetenschappelijke notatie 
7,5 x10⁵

8,2 x10⁻⁶

Slide 15 - Slide

Schrijf 32 miljard in cijfers

Slide 16 - Open question

Reken uit:
27,3 miljard + 174 miljoen

Slide 17 - Open question

Reken uit:
20.000 x 45 miljoen

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

  • (getal van nieuw jaar : getal van het basisjaar) × 100 = indexcijfer
     
  • tabel


€2,75
€2,51
indexcijfer
100
????

Slide 20 - Slide

Wat is het
indexcijfer
voor 2009?
Jaar
2007
2008
2009
18,6
19,8
19,4
indexcijfer
100
106
??

Slide 21 - Open question

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

  • getal basisjaar : indexcijfer basisjaar x indexcijfer ontbrekend jaar  
  • tabel


€2,75
€???
indexcijfer
100
102

Slide 22 - Slide

2010
2011
2012
100
103
104

Slide 23 - Slide