What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Lessonup.app
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lessonup.app
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Werkwoordspelling
Aan het einde van de les kun je benoemen wat het onderwerp, gezegde en persoonsvorm in een zin zijn.
Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist vervoegen.
Lessonup.app
Slide 3 - Slide
Instructie werkwoordspelling
Slide 4 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
2 manieren. Manier 1: Maak de zin vragend.
De persoonsvorm komt vooraan te staan.
Ik woon in de mooiste stad van Nederland.
Woon ik in de mooiste stad van Nederland?
Slide 5 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Manier 2: Zet de zin in een andere tijd.
Het woord dat in de zin van tijd verandert is de persoonsvorm.
Ik loop naar school
Ik liep naar school
Slide 6 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
Zij neemt de chips mee
A
neemt
B
chips
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Vandaag melk ik de koeien
A
vandaag
B
melk
C
ik
D
koeien
Slide 8 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Wie/wat + persoonsvorm
Dus: Ze kreeg reactie op haar brief
Wie/wat + persoonsvorm
Wie/wat kreeg? >ze
Dus 'ze' is het onderwerp
Slide 9 - Slide
Wat is het onderwerp?
Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 10 - Quiz
Vandaag melk ik de koeien.
Onderwerp?
A
melk
B
ik
C
koeien
D
vandaag
Slide 11 - Quiz
Wat is het gezegde?
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin.
Als er maar één werkwoord in een zin staat is de persoonsvorm het gezegde.
Staan er meer werkwoorden in een zin dan is het gezegde persoonsvorm + de andere werkwoorden.
Slide 12 - Slide
Pieter eet een appel.
Wat is het gezegde?
Slide 13 - Open question
Pieter heeft een appel gegeten.
Wat is het gezegde?
Slide 14 - Open question
Pieter zou een appel hebben gegeten.
Wat is het gezegde?
Slide 15 - Open question
Aan de slag
Lezen: blz 7 tm 10 - tegenwoordige tijd
Maken: blz 55 opdracht A, blz 57 opdracht A
Slide 16 - Slide
More lessons like this
Werkwoordspelling
September 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
April 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
December 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
February 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
October 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling 1
September 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
February 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Starttaal 3F - T1 Sociale media - H3 Taalverzorging - §3.1 Vervoegen in de tegenwoordige tijd
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1