Voor vandaag moest af zijn dus in je schrift staan:
Basisstof 2: opdracht 10,11, 12, 13, 15, 16, 17
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vandaag
Enkele opdrachten nabespreken
Herhaling bs 2
Uitleg bs 3
Voorbeeld examenvraag
Werken aan de opdrachten
Voor vandaag moest af zijn dus in je schrift staan:
Basisstof 2: opdracht 10,11, 12, 13, 15, 16, 17
Slide 1 - Slide
1.2 Organen, weefsels en cellen
herhaling
Slide 2 - Slide
Cellen uit verschillende organen behoren tot hetzelfde weefsel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
De vorm van een cel of weefsel hangt samen met de functie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Tussencelstof in beenweefsel moet zorgen voor...
A
Beweeglijkheid
B
Stevigheid
C
Goede verbinding
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 5 - Quiz
1.3 - Plantaardige en dierlijke cellen
Slide 6 - Slide
Doelen van de paragraaf
Je kan delen van plantaardige en dierlijke cellen herkennen en daarvan de functies benoemen
Je kan onderdelen van de microscoop benoemen, en een microscoop gebruiken om (delen van) organismen te bekijken
Slide 7 - Slide
Plantaardige cel
Slide 8 - Slide
Plantencel
Plastiden ->
Chloroplasten: bladgroenkorrels
Chromoplasten: kleurkorrels
Leukoplasten: opslagkorrels (vet, zetmeel, etc.)
Intercellulaire ruimte -> ruimte tussen plantencellen (gevuld met vocht)
Slide 9 - Slide
verschil plantencel / dierlijke cel
Zie jij de verschillen tussen de dierlijke cel en de plantaardige cel?
Controleer bij de vraagtekens!
Dit is een dierlijke cel.
Dit zie je omdat deze geen chloroplasten, celwand en vacuole heeft
Dit is een plantaardige cel.
Dit zie je omdat je wel een celwand, vacuole en bladgroenkorrel kunt zien
Slide 10 - Slide
Wat is het verschil tussen een plantaardige en dierlijke cel?
grote vacuole
plastiden
celwand
Slide 11 - Slide
Cytoplasma
In alle typen cellen
Bestaat uit:
- Grondplasma (water + opgeloste stoffen)
- Overige organellen
Slide 12 - Slide
Lichtmicroscoop
- Preparaat - altijd lichtdoorlatend
Lengtedoorsnede/dwarsdoorsnede
Vergroting oculair X vergroting objectief = totale vergroting
Vergroting altijd opschrijven bij je tekening!
Slide 13 - Slide
Andere microscopen
transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) - geen diepte
scanning elektronenmicroscoop (SEM) - wel diepte
Veel grotere vergroting mogelijk -> organellen of kleiner
Slide 14 - Slide
Grondplasma komt voor bij...
A
Dierlijke cellen
B
Plantencellen
C
Zowel dierlijke als plantencellen
D
Geen van de antwoorden is goed
Slide 15 - Quiz
Chromoplasten komen voor bij...
A
Dierlijke cellen
B
Plantencellen
C
Zowel dierlijke als plantencellen
D
Geen van de antwoorden is goed
Slide 16 - Quiz
Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver
Slide 17 - Quiz
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x
Slide 18 - Quiz
Met welke microscoop of microscopen kan je plastiden bestuderen?
A
De lichtmicroscoop
B
De SEM
C
De TEM
Slide 19 - Quiz
Examenvraag: Een onderzoeker bekijkt de cel van een organisme. In deze cel vindt hij een celkern en een celwand. Kan deze cel afkomstig zijn van een plant of dier? Of kan beide? Leg je antwoord uit
Hij zegt dat deze cel van een dier kan zijn. Leg uit waarom hij ongelijk heeft.