This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Denken jullie aan het gedicht?
Slide 2 - Slide
Denken jullie aan het gedicht?
Slide 3 - Slide
Denken jullie aan het gedicht?
Slide 4 - Slide
Denken jullie aan het gedicht?
Slide 5 - Slide
Werkwijzer met alle opdrachten tot de toets.
Dan kun je voortuitwerken als je dat wilt. Dat hoeft niet, maar het mag wel!
Slide 6 - Slide
Werkwoordspelling
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Open question
Persoonsvorm
tegenwoordige tijd
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Persoonsvorm
tegenwoordige tijd
Ik vorm
Ik vorm + T
Meervoud
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Je loopt wel erg vlug. Loop je altijd zo snel?
Als je (of jij) in de zin voor de PV staat, schrijf je stam +t: jij loopt. Als je (of jij) in de zin achter de PV staat, schrijf je stam: loop jij?
Bij het werkwoord lopen hoor je dit verschil wel, maar bijvoorbeeld bij het werkwoord kneden is dat niet het geval: Jij kneedt het deeg. Kneed jij het deeg?
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Mijn vader …........................... altijd meer zakgeld.
…........................... jij nu echt een avondje uit aan Henk?
Ik …........................... nooit meer een marathon te rennen!
Hij heeft nog nooit een gouden horloge …...........................
Wij …........................... dat we aardig voor de juf zijn.
…........................... jullie aan mij iedere dag een kaart te sturen?
…........................... Piet te gaan trouwen met Fatima?
belooft
beloven
beloofd
beloof
Beloven
Belooft
Beloof
Slide 19 - Drag question
Ik …………………………………. morgen naar een andere slaapkamer.
…………………………………. hij naar de andere kant van de wereld?
Hij is in zijn leven 6 maal ………………………………….
De katten …………………………………. tijdens de vakantie naar oma.
…………………………………. jij nooit meer in je leven?
Marie ………………………………….naar een ander huis in de straat.
…………………………………. de vogel nu de nootjes naar die andere hoek?
Verhuisd
verhuist
Verhuis
verhuizen
verhuisd
Verhuist
verhuis
Slide 20 - Drag question
Hij ................ de vraag van de docent weer niet!
A
beantwoord
B
beantwoorden
C
beantwoordt
Slide 21 - Quiz
Achmed ........... aan zijn moeder dat hij nooit meer vuurwerk zal afsteken.
A
beloof
B
beloofd
C
belooft
D
beloven
Slide 22 - Quiz
.............. je nog van mij?
A
Houden
B
Houdt
C
Houd
Slide 23 - Quiz
Ik heb het gevoel dat ik de persoonsvorm tegenwoordige tijd beheers.
Slide 24 - Poll
Slide 25 - Slide
Wat gaan we nog meer doen vandaag?
Woordenschat, blz. 56 Woordraadstrategie, zoek een omschrijving of definitie