1.4 cellen van dieren en planten

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Welkom

- Doe je jas uit en tas van tafel

- Ga rustig zitten en pak je boek schrift en pen erbij

Tijd tot start instructie

Planning

• Leerdoelen
• Opdrachten maken
• Klassikale opdracht
• Afsluiting

Thema 1 - Organen en cellen

Basisstof 4 cellen van dieren en planten

Doelen van de vorige paragraaf

Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven

Je kunt 10 orgaanstelsels van de mens noemen

Leerdoel

• Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies

Cellen

Dieren, planten, schimmels, bacteriën

Verschil in cellen. Elke soort andere celonderdelen

Kennen: dierlijke cel en plantaardige cel

Dierlijke cel

• Een dierlijke cel heeft 4 onderdelen:

1. Celmembraan
2. Cytoplasma
3. Kernmembraan
4. Celkern

Plantaardige cel

Een plantaardige cel heeft:

• Celwand
  
• Celmembraan
  
• Cytoplasma
  
• Kernmembraan
• Celkern
  
• Vacuole
  
• Bladgroenkorrels
  

Korrels (K)

In het cytoplasma van plantencellen kunnen korrels voorkomen:

1. Bladgroenkorrels
2. Kleurstofkorrels
3. Zetmeelkorrels

Kleurstofkorrels komen voor in de cellen van bloemen en vruchten met een gele, oranje of rode kleur. Kleurstofkorrels geven bloemen en vruchten hun opvallende kleur.

Vragen?

Wat heeft een dierlijke cel niet ?

1. Celwand
2. Celmembraam
3. Celkern
4. Cytoplasma

Wat is een vacuole bij een plantaardige cel?

1. Een stevige rand om de cel
2. De buitenste rand van het celplasma
3. Een blaasje gevuld met vocht
4. De groene kleur van een plant

Is dit een dierlijke of plantaardige cel?

1. Dierlijk
2. Plantaardig

Aan het werk

1.4 cellen van dieren en planten: lees de tekst (5 minuten in stilte!) en maak de opdrachten: Alle opdrachten van 1.4 maken

Leerdoelen check

Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies

Opdracht

• Jullie krijgen allemaal een leeg blaadje. Op het lege blad wil ik dat jullie aan de ene kant van het blad een dierlijke cel tekenen, en aan de andere kant een planten cel.
• Benoem zoveel mogelijk onderdelen van de cellen