De 3e naamval =meewerkend voorwerp
De 3
e naamval is in grammaticale zin
het meewerkend voorwerp van de zin.
Vertaal de Duitse zin eerst naar het Nederlands.
Stel dan deze vraag: AAN WIE/ VOOR WIE? Het zinsdeel dat deze vraag beantwoordt is het MEEWERKEND VOORWERP van de zin.
In het Duits zeggen we dan: dit zinsdeel staat in de 3e naamval.
Voorbeeld: Der Junge kauft sein....Mutter (v) Blumen.
Vertaal: De jongen koopt VOOR zijn moeder bloemen.
Stel de vraag: AAN WIE/ VOOR WIE koopt de jongen bloemen? Antwoord: VOOR zijn moeder! . Je weet nu dat dit zinsdeel het meewerkend v.w. van de zin is en dat is de 3e naamval.
--> Der Junge kauft seiner Mutter (v) Blumen.
Let op: Hier is geen trucje voor. Stel in de zin de AAN WIE? / VOOR WIE? -vraag en bepaal zo het meewerkend voorwerp.