This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Assenstelsel vragen
Slide 1 - Slide
Links, rechts, progressief of conservatief? Stelling 1: In Nederland moet de maximale straf voor doodslag verhoogd worden naar 30 jaar.
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 2 - Quiz
Links, rechts, progressief of conservatief? Stelling 2: Een bijstandsmoeder die weigert te solliciteren mag gekort worden op haar uitkering
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 3 - Quiz
Links, rechts, progressief of conservatief? Stelling 3: Allochtonen met een Nederlands paspoort krijgen pas een uitkering als zij minimaal vijf jaar in Nederland wonen
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 4 - Quiz
Links, rechts, progressief of conservatief? Stelling 4: Abortus zou verboden moeten worden.
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 5 - Quiz
Links, rechts, progressief of conservatief? Stelling 5: minimumlonen moeten omhoog
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 6 - Quiz
Politiek-maatschappelijke stromingen vragen
Slide 7 - Slide
Marxistisch, sociaaldemocratisch, sociaal liberaal, conservatief liberaal, christendemocratisch of populistisch. Stelling 1: De mens heeft de verantwoordelijkheid om de aarde achter te laten zoals we hem hebben gekregen.
A
Populistisch
B
Sociaaldemocratisch
C
Sociaal liberaal
D
Christendemocratisch
Slide 8 - Quiz
Marxistisch, sociaaldemocratisch, sociaal liberaal, conservatief liberaal, christendemocratisch of populistisch. Stelling 2: De overheid draagt enkel de verantwoordelijkheid om het land te beschermen en de orde te handhaven.
A
Populistisch
B
Conservatief liberaal
C
Sociaal liberaal
D
Marxistisch
Slide 9 - Quiz
Marxistisch, sociaaldemocratisch, sociaal liberaal, conservatief liberaal, christendemocratisch of populistisch. Stelling 3: Door een revolutie van arbeiders zou gelijkheid bereikt moeten worden.
A
Populistisch
B
Conservatief liberaal
C
Sociaal liberaal
D
Marxistisch
Slide 10 - Quiz
Marxistisch, sociaaldemocratisch, sociaal liberaal, conservatief liberaal, christendemocratisch of populistisch. Stelling 4: Politici werken enkel voor hun eigen portemonnee. Ze helpen elkaar aan baantjes. Dit zou moeten eindigen.
A
Populistisch
B
Conservatief liberaal
C
Sociaal liberaal
D
Marxistisch
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Beredeneer met het assenstelsel drie standpunten van de partij VOLT.