Pubquiz Word en Powerpoint

Pubquiz ICT
1 / 35
next
Slide 1: Slide
ICTMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pubquiz ICT

Slide 1 - Slide

3 ronden
Word
Vorige hoofdstukken
Powerpoint

Slide 2 - Slide

Ronde 1
Word

Slide 3 - Slide

De beste manier om een koptekst aan te maken is:
A
De kop een andere lettergrootte te geven
B
De koptekst dikgedrukt maken
C
Een koptekststijl kiezen

Slide 4 - Quiz

Hoe maak je een pagina-einde in Word?
A
Je drukt zo vaak op Enter dat je op de volgende pagina komt
B
Je gebruikt de toetscombinatie CTRL+ Enter
C
je gebruikt de toetscombinatie ALT+Enter
D
Je gebruikt de toetscombinatie Fn+Enter

Slide 5 - Quiz

Als je tekst heb verwijderd, kan je deze niet meer terugkrijgen.
A
Niet waar, met CTRL+Z maak je dit ongedaan
B
Niet waar, met de knop [ongedaan maken] maak je dit ongedaan
C
Niet waar, met CTRL+V maak je dit ongedaan
D
Waar

Slide 6 - Quiz

Hoe sla je een document op onder een andere naam?
A
Met CTRL+S
B
Met het [opslaan] icoontje linksboven
C
Met de optie [opslaan als...]
D
Door de tekst te kopiëren en plakken in een ander document

Slide 7 - Quiz

Wat inbreekt er in deze minimale verslagopmaak?
Voorblad - Inhoudsopgave - Inleiding - Inhoud - Slot - Bijlagen
A
Het voorwoord
B
Paginanummers
C
Hoofdstukken
D
Bronnenlijst

Slide 8 - Quiz

Opeens is je toolbar in Word weg. Hoe krijg je deze terug?
A
Met de toetscombinatie CTRL+1
B
Met de toetscombinatie CTRL+2
C
Met de toetscombinatie CTRL+3
D
Met de toetscombinatie CTRL+4

Slide 9 - Quiz

Welk toetscombinatie gebruik om gekopieerde tekst te plakken?
A
CTRL+X
B
CTRL+C
C
CTRL+B
D
CTRL+V

Slide 10 - Quiz

Hoe haal je een paginanummer van de eerste pagina?
A
Check de box met [eerste pagina afwijkend] aan
B
Verwijder het paginanummer met [backspace]
C
Dat kan niet
D
In de documentinstellingen kan je dit aangeven

Slide 11 - Quiz

Wat gebeurt er als je in een niet-opgeslagen document ALT+F4 drukt?
A
Niets
B
Het document sluit
C
Het document slaat zichzelf op
D
Word vraagt of je het document wilt opslaan

Slide 12 - Quiz

Waarom gebruik je kopteksten?
A
Dit staat indrukwekkend
B
Zo creëer je een duidelijk document
C
Dan zien al je koppen er hetzelfde uit
D
Niet

Slide 13 - Quiz

Ronde 2
Vorige hoofdstukken

Slide 14 - Slide

Waar sla je je documenten van school op, zodat je ze niet kwijt kan raken?
A
Op mijn eigen laptop
B
Op mijn Google Drive
C
Op mijn USB-stick
D
Op mijn OneDrive

Slide 15 - Quiz

Waar slaat Microsoft de documenten in OneDrive op?
A
In de cloud
B
In de sun
C
In de Rain
D
In de Earth

Slide 16 - Quiz

Wat beschrijft het model van Fred Cavazza?
A
Hoe Facebook en Google jouw data gebruiken
B
Hoe het sociale medialandschap er uitziet
C
Hoe wij sociale media gebruiken
D
Wat de rol is van Facebook en Google in de sociale media

Slide 17 - Quiz

Wat verstaan we onder user-generated content?
A
De advertenties die je ziet op basis van je gebruik van Google
B
Content die door gebruikers gemaakt is
C
Hoe Facebook je content geeft op basis van je gebruik
D
Dat is geen term bij sociale media

Slide 18 - Quiz

Wat was in 1997 de meest gebruikte vorm van sociale media?
A
E-mail
B
Hyves
C
Facebook
D
Instagram

Slide 19 - Quiz

Waarom zijn jouw zoekresultaten bij Google anders dan die van je buurvrouw?
A
Ik zoek net op een ander moment, die seconde maakt verschil
B
Dat zijn ze nooit
C
Google laat mij resultaten zien op basis van mijn geschiedenis
D
Google laat mij resultaten zien op basis van mijn gegevens

Slide 20 - Quiz

Wat is de meest gebruikte internetbrowser van Nederland in 2020 (volgens statcounter)?
A
Microsoft Edge
B
Apple Safari
C
Mozilla Firefox
D
Google Chrome

Slide 21 - Quiz

Wat doen Cookies?
A
Een klein bestandje op jouw laptop opslaan met gebruiksgegevens
B
Gebruiksdata opslaan bij de bouwer van de website
C
Advertenties tonen op basis van mijn internetgebruik
D
Data verzamelen over gebruikers van Facebook-apps

Slide 22 - Quiz

Waarom is het handig om je Teams-agenda te koppelen aan je telefoonagenda?
A
Dan heb je altijd een agenda bij je
B
Dan kan je makkelijk een afspraak plannen met klasgenoten
C
Dan kan je in je telefoonagenda zien wanneer toetsen zijn
D
Dan staan alle lessen meteen in je telefoonagenda

Slide 23 - Quiz

Wat doet een wachtwoordmanager?
A
Moeilijke wachtwoorden bedenken
B
Moeilijke wachtwoorden onthouden
C
Wachtwoorden bedenken en onthouden
D
Wachtwoorden bedenken, onthouden en invullen

Slide 24 - Quiz

Ronde 3
Powerpoint

Slide 25 - Slide

Wat kenmerkt een goede presentatie?
A
Weinig tekst, veel afbeeldingen en 1 dia per minuut
B
Veel tekst en 1 dia per minuut
C
Alleen afbeeldingen, geen tekst en 1 dia per minuut
D
Veel opsommingen, af en toe een afbeelding en 1 dia per minuut

Slide 26 - Quiz

Wat gebeurt er als je tijdens een presentatie op ]esc] drukt?
A
De presentatie begint opnieuw
B
De presentatie gaat naar de volgende dia
C
De presentatie gaat naar de laatste dia
D
De presentatie sluit

Slide 27 - Quiz

Om de dia waar je aan werkt te sluiten doe je het volgende:
A
In het dia-overzicht druk je op [delete]
B
In het dia-overzicht druk je op [backspace]
C
Je opent het dia-overzichtvenster en kiest 'verwijder dia'
D
In het dia-overzicht druk je op [exit]

Slide 28 - Quiz

Je hebt een dia-template gemaakt in een presentatie. Hoe gebruik je dit in een andere presentatie?
A
Je opent de presentatie en slaat deze op onder een andere naam
B
Je kopieert en plakt de dia's in een nieuwe presentatie
C
Je slaat de presentatie op als template en opent deze in de nieuwe presentatie
D
Dit kan niet

Slide 29 - Quiz

Met welke sneltoets start je meteen je presentatie?
A
ESC
B
F5
C
F7
D
F9

Slide 30 - Quiz

Wat gebeurt er met tekst die je onderin het notitiescherm typt?
A
Dit zijn aantekeningen bij die dia, verder niet
B
Dit zie je terug als je hand-outs maakt
C
Dit zie je terug in de presentatie bij die dia
D
Dit zie je terug in de presentatorweergave bij die dia

Slide 31 - Quiz

Met welk programma heeft Powerpoint een directe koppeling in de toolbar?
A
Word
B
Edge
C
Outlook
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quiz

Hoe plak je een excel-tabel of diagram in Powerpoint?
A
CTRL+C > CTRL+V
B
Rechter muisklik > plakken
C
Slepen van Excel naar Powerpoint
D
Start > Plakken speciaal > Bitmap

Slide 33 - Quiz

Je moet een presentatie houden van ongeveer 10 minuten. Hoeveel dia's heeft je presentatie?
A
5 + een titeldia
B
10 + een titeldia
C
15 + een titeldia
D
20 + een titeldia

Slide 34 - Quiz

Wat gebeurt er als je in Powerpoint CTRL+P klikt?
A
Powerpoint maakt automatisch handouts
B
Powerpoint maakt automatisch een dia-overzicht
C
Powerpoint voegt op elke dia dezelfde animatie toe
D
Powerpoint opent het print-venster

Slide 35 - Quiz