Excellentie HH 2 futuro, presente perfecto, ser estar hay

Buenas tardes 
Hoy: repasa gramática
El futuro
Presente perfecto
Ser estar hay
Los demostrativos - de aanwijzend voornaamwoorden

1 / 38
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Buenas tardes 
Hoy: repasa gramática
El futuro
Presente perfecto
Ser estar hay
Los demostrativos - de aanwijzend voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

El futuro

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Futuro Próximo

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

FUTURO

- gebruik

als je wil aangeven dat je iets GAAT DOEN


- met werkwoorden

vervoeging werkwoord IR + A + HELE WW

vb. ik ga slapen -> VOY A DORMIR


- met wederkerende ww

Levantarse -> ME VOY A LEVANTAR 

of

Levantarse -> VOY A LEVANTARME

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

El futuro

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Futuro Próximo

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de 'futuro' in het Nederlands?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

De futuro maak je...
A
hele werkwoord + o, as, a, amos, áis, an
B
met een vorm van ir + a + hele ww
C
met een vorm van haber + stam ww + ado/ido

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Voy a la escuela
A
Jij gaat naar school
B
Zij gaat naar school
C
Ik ga naar school
D
Zij gaan naar school

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zet in de futuro:
trabajar - tú

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Zet in de futuro:
dar - ustedes

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Zet in de futuro:
creer - yo

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Vervoeg in de futuro:
dormir, nosotros

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Presente perfecto

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe maak je de 'presente perfecto'?
A
een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
B
een vorm van 'ir' + a + hele ww
C
een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
D
een vorm van 'tener' + a + hele ww

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer gebruik ik de Perfecto?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Perfecto
yo- tomar - zumo de naranja

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

vervoeg in de perfecto:
comprar (ella)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

timer
1:30
onregelmatige vormen 
'presente perfecto'
decir
hacer
abrir
volver

escribir
ver
poner
romper
dicho
hecho
abierto
vuelto
escrito
visto
puesto
roto

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

ser/ estar/ hay

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ser/ Estar/ Hay
Klik HIER voor de opdracht

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen ser, estar en hay ?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

SER/ESTAR/HAY/:
Aquí _____ muchos supermercados.
A
son
B
hay
C
tiene
D
están

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

¿Hay, ser, estar?

¡Hola!, Yo ___________________ Pablo.

A
eres
B
hay
C
estoy
D
soy

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... bonita y moderna
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hay, ser of estar?

Pedro ....... español.
A
son
B
están
C
es
D
está

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Los demostrativos
  • Dichtbij (hier, bij mij)
-> aquí 




  • Verder weg (daar,
bij jou) -> ahí



Aanwijzende voornaamwoorden
DEZE, DIT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
este 
esta
meervoud
estos
estas
DIE, DAT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
ese
esa
meervoud
esos
esas

Slide 27 - Slide

Demostrativos dus in drie groepen op te delen; afhankelijk van de afstand, hoe ver/dichtbij. 

Voorbeelden: 
- Dichtbij, bij mij -> esta chica está sentada en una silla 
- Iets verder weg, bij jou -> ese libro está sobre la mesa 
- Nog verder weg, van beiden -> aquel árbol es muy grande
Los demostrativos
(Aanwijzende voornamwoorden)

Masculino
Singular
Plural
Femenino

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de aanwijzend voornaamwoorden voor dingen DICHTBIJ

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de aanwijzend voornaamwoorden voor dingen die ver weg zijn

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.
... mochila es roja.

A
Esta
B
Estas
C
Este
D
Estos

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzende voornaamwoorden:
Este Esta Estos Estas
Me gusta ___________ falda
A
esto
B
esta

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzende voornaamwoorden:
Este Esta Estos Estas
Me gusta ___________ vestido
A
este
B
esta

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Aanwijzende voornaamwoorden:
Este Esta Estos Estas
Me gustan ___________ pantalones
A
estos
B
estas

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in:
(dit) chica es muy guapa
A
este
B
estos
C
esta
D
estas

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Vul het juiste aanwijzend voornaamwoord in.

3. ………. botas (daar verderop).

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

De aanwijzende voornaamwoorden

1. ..............................(deze) libro. dicht bij
2................................(die) blusas. ver weg
3. ...............................(dit) chica. ver weg
4. ...............................(deze) chicos. dicht bij

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

¡Hasta luego!

Slide 38 - Slide

This item has no instructions