6.6 Ongeslachtelijke voortplanting

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 6.6 Ongeslachtelijke voortplanting
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Biologie
Hoofdstuk: 6.6 Ongeslachtelijke voortplanting
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van biologie en open deze op blz.  186.



Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
Aan het einde van de les:
- kun je uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder. 
- kun je voorbeelden geven ongeslachtelijke voortplanting. 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Zelfstandig leren
- Je laat doorzettingsvermogen zien bij werk dat je moeilijk vindt, niet leuk vindt of wanneer je afgeleid bent/raakt.
- Je kijkt je gemaakte werk na, verbetert waar nodig en je benoemt welke onderdelen je nog moeilijk vindt. 
Reflecteren
- Je kan vertelleen wat er nodig is om een leerdoel te beheersen (bv. extra uitleg, meer oefentijd, leren, herhalen van leerstof)
- Je kan benoemen welk leerdoel je al beheerst. 

Slide 3 - Slide

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept arrangement --> 8 of hoger:
Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

Een knol is een :
A
korte stengel
B
verdikte wortel
C
verdikte knop
D
zaadje

Slide 5 - Quiz

Een bol is een :
A
korte stengel met rokken
B
verdikte wortel met rokken
C
verdikte knop
D
een zaadje

Slide 6 - Quiz

Wat is knoflook?
A
Een vrucht
B
Een bol
C
Een bloem
D
Een knol

Slide 7 - Quiz

Wie maakt wat?

Had je alle vragen goed, dan ga je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 1 t/m 6 op blz 189 / 191

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Slide

Planten
Zaadplanten planten zich voort met behulp van stuifmeelkorrels en eicellen.

Ze kunnen zich ook voortplanten zonder dat er bevruchting plaatsvindt. 

Slide 9 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
Een voorbeeld van voortplanten zonder bevruchting = stekken

Hierbij groeit een deel van de plant uit tot een nieuwe plant. Er vindt dus geen bevruchting plaats = ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 10 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting

Bij ongeslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouder.

Slide 11 - Slide

Knollen
Bij aardappelplanten vindt ongeslachtelijke voortplanting door knollen.

Knol is ondergronds deel van de stengel met veel reservevoedsel. Een aardappel is een knol.

Slide 12 - Slide

Knollen

Een knol heeft knoppen (ogen) waar uitlopers uit groeien. Uit één groeit een nieuwe plant. 

Deze heeft dus dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouderplant.

Aan deze plant ontstaan weer knollen. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bollen
Bij bolgewassen vindt ongeslachtelijke voortplanting plaats door bollen.

Een bol bestaat uit wortels, de bolschijf en rokken (met reservevoedsel). 

Slide 15 - Slide

Bollen
 Tussen de rokken bevinden zich meerdere knoppen. Uit 1 ontstaat een plant in het voorjaar, de rest van de knoppen ontwikkeling zich tot nieuwe bollen.

De nieuwe plant en de nieuwe bollen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouderplant. 

Slide 16 - Slide

Weefselkweek
Plantenkwekers doen veel aan ongeslachtelijke voortplanting. -> vermeerderen van planten 
-> weefselkweek 

De knoppen worden van de plant gesneden = groeipunt 


Slide 17 - Slide

Weefselkweek
De kweker doet de groeipunten in buisjes
-> kleine plantjes
-> na 6 weken nieuwe groeipunten aan de plantjes

Binnen een jaar kan een kweker uit één plant meer dan 50.000 nieuwe planten maken!


Slide 18 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 19 - Slide

Kwallen
Er zijn enkele dieren die zich ongeslachtelijk kunnen voortplanten: bijv. de kwal.

Zie afbeelding hoe de levenscyclus van een kwal is. 

Slide 20 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Had je alle vragen van de mini-check fout, dan maken we samen opdracht 1 en 2. 

Slide 21 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 6 op blz. 189 t/m 191.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je de theorie nog eens lezen op blz. 186 / 188
timer
1:00

Slide 22 - Slide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder?
- kun je voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting?

Slide 23 - Slide