H3 week 21 Grammatica

dinsdag 25 mei

H3e: 2 lesuren
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

dinsdag 25 mei

H3e: 2 lesuren

Slide 1 - Slide

vandaag
1e lesuur:
- quizvragen stof toets
- bespreken aantal zinnen oefening 11 (huiswerk)
                                                            korte pauze

Slide 2 - Slide

hww, zww of kww?

Zij is gisteren met haar vriendinnen naar
het strand GEWEEST
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 3 - Quiz

hww, zww of kww?
Hij WORDT over vier jaar zeker weer president!

A
hww
B
zww
C
kww

Slide 4 - Quiz

hww, zww of kww?

Zij is de afgelopen maanden een aantal keer
ziek GEWEEST.
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 5 - Quiz

AAN DE PERENBOOM hangt een klein touwtje om naar boven te klimmen.

AAN DE PERENBOOM = ?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
voorzetsel voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Quiz

AAN MIJN VADER vraag ik of ik vanavond wat later thuis mag zijn.

AAN MIJN VADER = ?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
voorzetsel voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Quiz

Mijn buurman denkt nog vaak AAN ZIJN OVERLEDEN HONDJE.

AAN ZIJN OVERLEDEN HONDJE = ?
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
voorzetsel voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quiz

Ik zoek EEN NIEUW HEGGENSCHAAR.

EEN NIEUWE HEGGENSCHAAR = ?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
voorzetsel voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 9 - Quiz

Ik zoek NAAR EEN NIEUW HEGGENSCHAAR.

NAAR EEN NIEUWE HEGGENSCHAAR = ?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
voorzetsel voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 10 - Quiz

oefening 11
bespreken oefening 11 >
ontleed de samengestelde zinnen

Slide 11 - Slide

vandaag
2e lesuur:
- zelfstandig of in tweetallen (break-out) werken aan  
   opdrachten woordsoorten & ontleden (zie bijlage som) > zelf
    nakijken opdrachten of vragen aan VIN

Slide 12 - Slide

oefenzinnen A en B
alleen of in tweetallen oefenen met de zinnen
>controleer zelf of je de zinnen goed hebt ontleed.

donderdag: nog 1 lesuur voor de toets grammatica

Slide 13 - Slide

donderdag 27 mei

H3e

Slide 14 - Slide

vandaag
- quizvragen
- filmpje Van Kooten en De Bie
- laatste vragen voor de toets

TOETS: neem toetsblok mee en verdeel je tijd goed over de toets!

Slide 15 - Slide

Noem twee kenmerken van een hoofdzin

Slide 16 - Open question

Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
wie/wat + onderwerp
B
wie/wat + gezegde
C
wie/wat + onderwerp + gezegde
D
wie/wat + meewerkend voorwerp + onderwerp

Slide 17 - Quiz

wat zijn de zes koppelwerkwoorden?
A
zijn, worden, gaan, zullen, blijken, hebben
B
zijn, worden, blijven, lijken, schijnen, blijken
C
zijn, worden, hebben blijven, lijken, schijnen
D
zijn, worden, gaan, hebben, lijken, blijken

Slide 18 - Quiz

De aardige boswachter DIE in het weiland liep, werd plotseling WAT bozig.

die = ? wat = ?
A
die = betrek vnw wat = onbepaald vnw
B
die = aanwijz vnw wat = onbepaald vnw
C
die = betrek vnw wat = onbepaald hoofdtelw
D
die = aanwijz vnw wat = onbepaald hoofdtelw

Slide 19 - Quiz

Wat is het spannendste wat je ooit hebt gedaan?

1e wat = 2e wat =
A
1e wat = vragend vnw 2e wat = betrek vnw
B
1e wat = vragend vnw 2e wat = onbepaald hoofdtelw
C
1e wat = bijwoord 2e wat = onbepaald vnw
D
1e wat = bijwoord 2e wat = betrek vnw

Slide 20 - Quiz

HZ of BZ?

Als ik nu heel hard ga rennen, haal ik de trein zeker!
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 21 - Quiz

HZ of BZ?

Ik zou best langs willen komen, maar het mag niet van mijn moeder.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ +BZ

Slide 22 - Quiz

HZ of BZ?

Ik weet aan wie je gisteren het geheim hebt doorverteld, zodat je vrijuit gaat.
A
HZ + HZ + BZ
B
HZ + BZ + BZ
C
BZ + HZ + BZ
D
BZ + HZ + HZ

Slide 23 - Quiz

Ik zag HEEL erg op tegen deze toets

HEEL = ?
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
voorzetsel
D
onbepaald hoofdtelwoord

Slide 24 - Quiz

Ik zie heel erg op TEGEN DEZE TOETS

TEGEN DEZE TOETS = ?
A
lijdend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
voorzetsel voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 25 - Quiz

Ik sta altijd graag TEGEN DEZE MUUR

TEGEN DEZE MUUR = ?
A
lijdend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
voorzetsel voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 26 - Quiz

hww, zww of kww?

De ongeduldige boswachter WORDT door zijn baas geroepen.

WORDT = ?
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 27 - Quiz

hww, zww of kww?

De ongeduldige boswachter wordt door zijn baas GEROEPEN.

GEROEPEN = ?
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 28 - Quiz

hww, zww of kww?

Het meisje WERD lijkbleek van schrik.

WERD = ?
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 29 - Quiz

hww, zww of kww?

In een vorig leven IS de docent Nederlands stewardess geweest.

IS = ?
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 30 - Quiz

hww, zww of kww?

In een vorig leven is de docent Nederlands stewardess GEWEEST.

GEWEEST = ?
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video


Het boek dat ik je leende 
         antecedent is: het boek > concreet


 Alles wat ik je gaf
      antecedent is: alles > vaag (onbepaald)

Slide 33 - Slide


De kinderen keken naar een tv-programma dat wij

goed vonden.


De kinderen keken naar een tv-programma wat wij

goed vonden.

Slide 34 - Slide