De dubbele punt gebruik je voor een opsomming, uitleg of citaat.
Het eerste woord na de dubbele punt krijgt meestal geen hoofdletter (tenzij het een hoofdletterwoord is, zoals een naam). Na de dubbele punt schrijf je wel een hoofdletter als er een volledige zin geciteerd wordt.
Bijvoorbeeld:
1. We kregen drie maaltijden: ontbijt, lunch en diner.
2. De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.
3. Er zijn twee mogelijkheden: het gaat door of het gaat niet door.
4. De minister heeft gezegd: "Hier is geen geld meer voor."