What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling 4, 5 en 6
Nederlands - vwo 3 - spelling hfd 4, 5 en 6
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Other languages
Secondary Education
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands - vwo 3 - spelling hfd 4, 5 en 6
Slide 1 - Slide
Deze les
Je gaat controleren of je klaar bent om de toets te maken.
-Heb je genoeg kennis om de vragen goed te beantwoorden?
-Waar heb je nog extra uitleg over nodig?
Slide 2 - Slide
Doelen
-Je weet waar bepaalde afkortingen voor staan;
-Je weet wanneer je een koppelteken gebruikt;
-Je weet wanneer je een weglatingsteken gebruikt;
-Je weet wanneer je de juiste leestekens gebruikt;
-Je weet hoe je werkwoorden spelt.
Slide 3 - Slide
Wat betekent de afkorting:
vwo
A
voortgezet wetenschappelijk onderwijs
B
voorbereiden wetenswaardig onderwijs
C
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
D
voortgezet wettelijk onderwijs
Slide 4 - Quiz
Wat betekent de afkorting:
CAO
A
Collectieve Arbeidsovereenkomst
B
Collectief Algemeen Onderzoek
C
Centraal Algemeen Onderwijs
D
Centraal-Afrika en Onderzoek
Slide 5 - Quiz
Wat betekent de afkorting:
z.g.a.n.
A
zogenaamd andere Nederlanders
B
zo goed als nu
C
zo goed als negatief
D
zo goed als nieuw
Slide 6 - Quiz
Wat betekent de afkorting:
sec.
A
droog
B
seconde
C
secuur
D
secreen
Slide 7 - Quiz
Bij welke letter zijn alle woorden goed geschreven?
A
politieagent video-opname kant en klaarmaaltijd
B
kant- en klaarmaaltijd paas-eieren en -brood vwoleerling
C
laag-bij-de-gronds vmbo-leerling contact-advertentie
D
vwo-leerling oud-politicus kant- en klaarmaaltijd
Slide 8 - Quiz
Typ de zin over en zet op de juiste plaats leestekens:
Mama wil je even komen
Slide 9 - Open question
Typ de zin over en zet op de juiste plaats leestekens:
Hij zei morgen ga ik naar de winkel
Slide 10 - Open question
Typ de zin over en zet op de juiste plaats leestekens:
Is het groentesoep of groentensoep
Slide 11 - Open question
Welk werkwoord moet op de open plek staan?
Vorig jaar is er ontzettend veel ...
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 12 - Quiz
Welk werkwoord moet op de open plek staan?
De wond ... heel erg.
A
bloede
B
bloedde
Slide 13 - Quiz
Welk werkwoord moet op de open plek staan?
... jij haar ook zo'n slim meisje?
A
vind
B
vindt
Slide 14 - Quiz
Welk werkwoord moet op de open plek staan?
De buurman heeft zijn hele huis paars ...
A
geverft
B
geverfd
Slide 15 - Quiz
Noem 2 situaties wanneer je een dubbele punt (:) gebruikt.
Slide 16 - Open question
Noem 3 situaties wanneer je een komma gebruikt.
Slide 17 - Open question
Welk woord is correct gespeld?
A
sieraad
B
sierraad
Slide 18 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
accomodatie
B
accommodatie
Slide 19 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
intervieuw
B
interview
Slide 20 - Quiz
Welk woord is correct gespeld?
A
sperzieboon
B
spercieboon
Slide 21 - Quiz
Ben je tevreden over het aantal goede antwoorden dat je hebt gegeven?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 22 - Poll
Waar wil je nog extra uitleg over krijgen?
Slide 23 - Open question
More lessons like this
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secondary Education
Les 3: Engelse werkwoorden
October 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
TB1: Les 4+5
November 2023
- Lesson with
25 slides
Project algemene vakken
Secundair onderwijs
Figuurlijk taalgebruik 3NAW2
November 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Spellingstrategie
September 2023
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsbouw
March 2024
- Lesson with
16 slides
Werkwoorden aan de hand van oude tentamenvragen
September 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
University
Herhaling leerjaar 1 en leestekens
March 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2