Reizen: 2. Op straat.

• NT2
• Middelbare school
• Speciaal Onderwijs
• mavo
• Leerroute M

Hoofdstuk 9:

Reizen

2. Op straat

Spreektaal 1: reizen

H2: op straat

Wat zie je?

Waar gaat de man en het kind heen?

Vraag jij wel eens de weg op straat?

Wat vraag je dan?

We gaan luisteren naar het fragment.

Spreektaal 1: reizen

H2: op straat

Fragment: op straat

Wat vraagt William aan de tweede persoon?

1. Weet u waar de Brinkstraat is?
2. Welke straat is dit?
3. Waar is de Brinkstraat?

We luisteren nog een keer naar de laatste vrouw.

Waar is de Brinkstraat?

1. 
2. 

Hoe lang duurt het lopen naar de Brinkstraat?

De weg wijzen

linksaf       rechtsaf

rechtdoor

kruispunt

Spreken: de weg vragen.

A: Mag ik u iets vragen?

A: Bent u bekend in deze buurt?

A: Hallo, weet u waar het politiebureau is?

A: Oke, dank u wel.

B: Ja, natuurlijk.

B: Nee, helaas niet. Ik kan u niet helpen.

C: Even kijken... U moet bij het kruispunt linksaf. Daar is het politiebureau.

C: Graag gedaan.

A: Mag ik u iets vragen?

A: Ik zoek de bibliotheek. Waar kan ik die vinden?

A: Oke, dank u wel.

B: ___________________

B: ___________________

B: ___________________

Luister goed. Waar is...

Op de volgende dia staat een plattegrond. Er staan cijfers op bepaalde plekken. Geef een beschrijving van de route naar een van de cijfers. Na het horen van de beschrijving moeten ze zeggen waar ze zijn op de kaart. 

De route begint bij de X.