Les 5: Voedselbederf

1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 4 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
aantekeningen maken

Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Periode planner
Week
1
2
3
4
5
lesdoel
voedingsmiddelen en voedingstoffen 
verteringsstelsel
verteringsstelsel
gezonde voeding 
voedselbederf
6
7
8
9
10
11
12

Slide 6 - Slide

Geef deze les vanuit de context van eten. Welk eten vinden de leerlingen lekker en wat is allemaal van planten gemaakt.
'
doel is vooral dat leerlingen snappen dat planten: vetten, koolhydraten, en eiwitten maken d.m.v. glucose.
Zet de verteringsorganen in de juiste volgorde van boven naar beneden
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Keelholte

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de juiste kiezen naar het bijpassende verteringsstelsel!

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Hoeveel % van de ADH vitamine C krijgt Joris binnen bij het drinken van een glas van 250 mL Tropicana juice?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat is géén schijf uit de Schijf van Vijf?
A
Dranken
B
Groente en fruit
C
Smeer- en bereidingsvetten
D
Tussendoortjes

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In welke twee vakken van de schijf van vijf komen voedingsmiddelen die rijk zijn aan voedingsvezels?
A
Vak met groenten en fruiten en vak met brood en granen
B
Vak met groenten en fruit en vak met vis en kip etc.
C
Vak met melk, boter en olie en vak met vis en kip etc.
D
Vak met groenten en fruit en vak met melk, boter en olie.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zorg je voor een gezond dieet volgens de schijf van vijf?
A
Eet elke dag uit elk vak evenveel
B
Eet elke dag uit alle vakken iets, in de juiste verhouding
C
Eet vooral groente en fruit
D
Eet weinig ongezonde dingen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Je bent zwaarder dan het gewicht dat gezond is voor jouw levensstijl. Hoe noemen we dit?
A
Ondergewicht
B
Overgewicht
C
Anorexia
D
Boulimia

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de schijf van 5?
A
5 vakken met minder goede producten waar je niets uit mag nemen
B
5 vakken met alleen maar vette dingen waar je 1 keer per week iets uit mag kiezen
C
5 vakken vol goede producten waar je ieder dag iets uit kiest. Uit het ene vak wat meer dan het andere
D
5 vakken met goede en minder goede producten door elkaar Je kiest zelf de goede producten

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In welke voedingsmiddelen
zitten vooral veel koolhydraten?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een herbivoor heeft:
A
Plooikiezen en een lang darmkanaal
B
knobbelkiezen en een kort darmkanaal
C
Knipkiezen en een middellang darmkanaal
D
Plooikiezen en een kort darmkanaal

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

      Lesdoelen
  • Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.

Slide 17 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Voedselvergiftiging
  • afweerreactie na het eten van voedsel  besmet met giftige stoffen
  • bijv gemaakt door Salmonellabacterie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Schimmels
bestaan uit: dunne draden
planten zich voort door: sporen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën
bestaan uit: één cel
planten zich voort door: celdeling

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Voedsel conserveren
Conserveren = 
  • Behandelen zodat het minder snel bederft. 
  • Door de organismen die bederf veroorzaken te doden of te voorkomen dat ze kunnen voortplanten/groeien.


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Voedsel conserveren: hoe dan?
Net als mensen en dieren hebben bacteriën en schimmels nodig:
  • Een goede temperatuur om voort te planten
  • Voldoende zuurstof
  • Voldoende vocht

Daar maken we gebruik van bij conserveren van voedingsmiddelen.
Bacteriën zijn wel sterker dan wij en kunnen bij extremere omstandigheden blijven leven!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Voeding conserveren
Verschillende methoden van conserveren:
  1. Invriezen 
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren 
  4. Vacuüm verpakken 
  5. Gasverpakken
  6. Drogen
  7. Conserveringsmiddelen toevoegen
  8. Doorstralen met radioactieve stoffen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Invriezen
  • -20 ˚C of lager
  • bacteriën en schimmels kunnen niet voortplanten
  • maar niet dood!

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Pasteuriseren en steriliseren
Pasteuriseren: 
  • Verhitten naar 72˚C
  • Veel bacteriën en schimmels dood, maar niet allemaal
  • In de koelkast bewaren

Steriliseren:
  • Nog hoger verhitten
  • Bijv melk naar 140˚C
  • Daarna inpakken en naverhitten
  • Alle bacteriën en schimmels dood
 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vacuum en gasverpakken
  • Zuurstof eruit
  • Bacteriën en schimmels niet voortplanten

  • Vacuüm verpakken -  alle lucht eruit
  • Gasverpakken - andere luchtsamenstelling

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Drogen
  • Water eruit
  • Bacteriën en schimmels kunnen niet voortplanten

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Conserveermiddel
  • Stoffen toevoegen waardoor leefomstandigheden voor bacteriën en schimmels niet gunstig is
  • Suiker, zout, sulfiet, azijn

Voorbeeld van een additief
  • Stof om voedsel langer houdbaar of aantrekkelijker te maken
  • Kleur-, smaak- en geurstoffen
  • Natuurlijk of kunstmatig (gemaakt in fabriek)


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Doorstralen
  • Radioactieve straling
  • Bacteriën en schimmels dood of minder voortplanting 
  • Alleen bij grote kans op ziekteverwekkende bacteriën en schimmels 





Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat is voedselbederf?
A
Door micro-organismen is het voedsel ongeschikt geworden voor consumptie
B
Voedsel wat nog net te eten is maar al wel stinkt
C
Alleen bacteriën kunnen dat veroorzaken
D
Alleen schimmels kunnen dat veroorzaken

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe voorkom je voedselbederf?
A
Door te zorgen dat bacteriën moeilijker delen
B
Door te zorgen dat er geen schimmels en bacteriën bij komen
C
Door te zorgen dat schimmels minder sporen vormen
D
Zowel A,B als C zijn goed

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Voedselbederf ontstaat door..........
A
celdood
B
celdeling
C
virussen
D
schimmels en bacteriën

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Een infectie die ontstaat door eten dat besmet is met giftige stoffen
A
Voedselziekte
B
Voedselvergiftiging
C
Voedselgriep
D
Voedselbederf

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Drie methoden om voedselbederf door micro-organismen tegen te gaan, zijn invriezen, pasteuriseren en steriliseren.

Bij welke van deze methoden worden alle micro-organismen in het voedsel gedood?
A
Pasteuriseren
B
Invriezen
C
Steriliseren
D
Pasteuriseren en Steriliseren

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Conserveringsmiddelen vind je vaak terug op de verpakking als een...
A
E-nummer
B
B-nummer
C
C-nummer
D
A-nummer

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan je voedselbederf herkennen?
A
ruiken
B
smaak
C
uiterlijk
D
alle drie

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Conserveermiddelen
D
Luchtdicht verpakken

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions