Op eigen benen

Op eigen benen H. 2.2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Op eigen benen H. 2.2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Leerdoelen paragraaf 2.2 
  • Zelfstandigheid. 
  • Waarden & normen. 
  • Opdrachten 
  • Huiswerk. 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Ik leer dat het begrip zelfstandigheid een belangrijke waarde is.
  2. Ik kan vertellen hoe het voelt om afhankelijk te zijn.
  3. Ik kan vertellen hoe het is om verantwoordelijk te zijn voor iemand die afhankelijk is.
  4. Ik weet hoe het is als je jezelf kunt helpen.
  5. Ik kan een mening vormen over de vraag of er 'grenzen' zijn aan helpen.

Slide 3 - Slide

Lezen: 'Zelf doen'


Kun je nog herinneren, dat je alles zelf wilde doen? 
Lukte dat? 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat zijn normen?

Slide 6 - Open question

Wat zijn waarden?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Opdracht

Noem voor jou een belangrijke norm? 
Noem voor jezelf een belangrijke waarde?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Opdracht
Een van de leerlingen speelt voor blinde en een ander leidt hem of haar door het lokaal, waar enkele hindernissen moeten worden ontweken. 
Hoe ga je zorgen dat dit goed afloopt? 

Slide 12 - Slide

Bespreken opdracht. 
Hoe was het om geleid te worden? 
Durfde je je over te geven aan de leiding van een ander? 
Was het moeilijk om ervoor te zorgen dat degene die geleid werd zich niet bezeerde? 
Wat is er lastiger: helpen of geholpen worden? 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bron 5
Ray Charles

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Bron 6
In beweging komen

Slide 17 - Slide

Opdracht
Situatie: 
Rens moet een werkstuk maken. Hij vindt dat erg moeilijk Hij weet niet goed waar hij informatie kan vinden. En dat dan opschrijven in zijn eigen woorden… moeilijk. Maar gelukkig heeft hij een hele aardige moeder. Zij gaat er even een uurtje voor zitten en Rens heeft een dikke 8 voor zijn werkstuk. 

Slide 18 - Slide

Eens/oneens.......
We hebben straks een ‘Eens’- en een ‘Oneens’- vak. Geef bij elke stelling argumenten voor je keuze voor ‘Eens’ of ‘Oneens’. 

Slide 19 - Slide

Het is niet erg dat Rens een keertje geholpen wordt door zijn moeder.


A
Eens
B
Oneens

Slide 20 - Quiz

Ik zou willen dat ik zo’n moeder had als Rens.
A
Eens
B
Oneens

Slide 21 - Quiz

Eigenlijk verpest Rens het zo voor de andere leerlingen uit zijn klas.
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quiz

Als ik zou weten dat iemand in mijn klas dit deed, dan zou ik het meteen vertellen aan de leraar.
A
Eens
B
Oneens

Slide 23 - Quiz

Het lijkt wel of Rens zo geholpen wordt, maar eigenlijk helpt zijn moeder hem niet echt.
A
Eens
B
Oneens

Slide 24 - Quiz

Vragen
  • Wanneer is het goed om iemand te helpen? 
  • Waarom is het nodig dat mensen zichzelf leren helpen? 
  • Wat is het verschil tussen de hulpvraag van Ray Charles, de verlamde man en van Rens?  
  • En op welke manieren wordt er door hun omgeving op gereageerd?  

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Huiswerk 
M1: Maken van paragraaf 2.2 de opdrachten 13 t/m 31 (niet 20!)

Slide 27 - Slide