Thema school - A1

Toets - Mijn leven - school
Je gebruikt GEEN google translate. 


1 / 30
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toets - Mijn leven - school
Je gebruikt GEEN google translate. 


Slide 1 - Slide

Zet de dagen van de week in de juiste volgorde. 
maandag 
dinsdag 
woensdag  
donderdag  
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 2 - Drag question

Welke dag komt VOOR woensdag?
A
maandag
B
donderdag
C
dinsdag
D
vrijdag

Slide 3 - Quiz

Welke dag komt NA donderdag?
A
vrijdag
B
woensdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 4 - Quiz

Welke dag komt VOOR maandag?
A
dinsdag
B
woensdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 5 - Quiz

Welke dag komt NA zaterdag?

Slide 6 - Open question

Welke dag komt NA woensdag?

Slide 7 - Open question

drieënvijftig
eenenzeventig
veertig
achtenzeventig
negenenzestig
zesennegentig
tweeëndertig

Slide 8 - Drag question

Wat is dit?
A
pen
B
gom
C
potlood
D
stift

Slide 9 - Quiz

Wat is dit?
A
het papier
B
de pen
C
de gom
D
het potlood

Slide 10 - Quiz

Wat is dit?
A
het potlood
B
de pen
C
het papier
D
het schrift

Slide 11 - Quiz

Wat is dit?
A
het papier
B
het potlood
C
de map
D
het schrift

Slide 12 - Quiz

Wat is dit?
A
de klas
B
de tafel
C
de leerkracht
D
de school

Slide 13 - Quiz

Wat is dit?
A
een rondje
B
een streep
C
een kruisje
D
een lijn

Slide 14 - Quiz

Wat is dit?
A
een rondje
B
een lijn
C
een streep
D
een kruisje

Slide 15 - Quiz

1
2
3
4
5
het kleurpotlood
de pen
de lat
het papier
de gom

Slide 16 - Drag question


Welke maand is het nu?

Slide 17 - Open question


De eerste maand van het jaar is ...
A
februari
B
november
C
augustus
D
januari

Slide 18 - Quiz


De zesde maand van het jaar is ...
A
juni
B
mei
C
april
D
juli

Slide 19 - Quiz


De achtste maand van het jaar is ...
A
juli
B
september
C
augustus
D
oktober

Slide 20 - Quiz

woon
woont
woont
wonen
wonen
wonen
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)

Slide 21 - Drag question

breng
brengt
brengt
brengen
brengen
brengen
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)

Slide 22 - Drag question

het huis
Werkwoord
geen werkwoord
eten
slapen
het papier
de klas
schrijven
het raam
de deur

Slide 23 - Drag question

Wat is goed:
De jongen ....
A
drink
B
drinkt
C
drinken

Slide 24 - Quiz

Ik ..... naar de buurman.
A
luister
B
luistert
C
luisteren

Slide 25 - Quiz

Hij ..... in Overijse.
A
woon
B
wonen
C
woont

Slide 26 - Quiz

Hij ...... zijn naam.
A
zeg
B
zegt
C
zeggen

Slide 27 - Quiz

Jullie .... het goed.
A
begrijp
B
begrijpt
C
begrijpen

Slide 28 - Quiz

Wij .... koffie.
A
drinkt
B
drink
C
drinken

Slide 29 - Quiz

Zij (1 persoon) ...... een brief.
A
schrijf
B
schrijven
C
schrijft

Slide 30 - Quiz