5.4 Energie en sport

5.4 Energie en sport
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.4 Energie en sport

Slide 1 - Slide

Kracht
Krachtenpijl of vector

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Arbeid ontstaat alleen als je beweegt
Arbeid in beide situaties hetzelfde.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vermogen

Slide 8 - Slide

Vermogen (P)
De eenheid van 
vermogen is Watt (W).


Slide 9 - Slide

Vermogen en arbeid
  • De arbeid die een persoon per seconde levert is het mechanisch vermogen.

  • Het mechanisch vermogen wordt uitgedrukt in watt (W)

  • Het vermogen is de arbeid die per seconde wordt verricht

  • Het vermogen is een hoeveelheid energie die een apparaat per seconde kan omzetten



Slide 10 - Slide

Beter presteren door techniek
Vraag:
Welke houding op de fiets is efficiënter?
en waarom?

Slide 11 - Slide

Beter presteren door techniek
W=Fxs
meer kracht nodig bij meer weerstand
=> verlagen weerstand verbetert de prestaties

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Rekenvoorbeeld
Tijdens een marathon is het totaal geleverde vermogen van een marathonloper gelijk aan 250 Watt. De marathon wordt gelopen in 2 uur en 10 minuten.
Slechts 25% van de totale geleverde energie wordt omgezet in arbeid.

  1. Bereken het nuttige (mechanische) vermogen.
  2. Bereken de totale arbeid tijdens de marathon.

Slide 14 - Slide

1.  Bereken het nuttige vermogen
Gegevens:
                         rendement = 25%
Gevraagd:                         ?
Formule:                                                x rendement
Invullen:      
Berekenen:                                  W
Pgeleverd=250W
Pnuttig=
Pnuttig=Pgeleverd
Pnuttig=2500,25
Pnuttig=62,5

Slide 15 - Slide

2. Bereken de totale arbeid tijdens de marathon.
Gegevens:     t = 2 uur 10 minuten ( = 2 x 3600 + 10 x 60 )= 7800 s
                            P = 62,5 W (uit de vorige vraag)
Gevraagd:      W = ?
Formule: 
Invullen:

Berekenen:   W = 62,5 x 7800 = 487500 J
P=tW
62,5=7800W

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide