This lesson contains 23 slides, with text slides and 10 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Biotechnologie
Biotechnologie is verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt.
Klassieke biotechnologie --> DNA organismen wordt niet aangepast. B.v. broodbakken met gist (schimmel), yoghurt maken met bacteriën.
Moderne biotechnologie --> DNA van organismen wordt veranderd = recombinant-DNA-technieken. B.v. het DNA van een bacterie zo veranderen dat het insuline gaat produceren.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Genetische modificatie
Het aanpassen van erfelijke eigenschappen bij organismen door de mens wordt genetische modificatie genoemd.
Slide 4 - Slide
Genetische modificatie
= Eigenschappen van organismen wijzigen.
Recombinant-DNA-techniek = nieuwe erfelijke informatie aanbrengen in het DNA van een ander organisme.
Het maken van een transgeen organisme: gen van een organisme van een andere soort inbrengen.
Slide 5 - Slide
Recombinant DNA-techniek
met bacteriën
Bacteriën die een recombinant-DNA-plasmide opnemen, gaan delen en specifieke eiwitten maken zoals insuline.
Doordat bacteriën zich daarna gaan delen ontstaan er nakomelingen met recombinant-DNA-plasmiden.
Slide 6 - Slide
Recombinant-DNA technieken
Recombinant-DNA-technieken: DNA overbrengen van de ene naar de andere soort.
--> bacteriën krijgen gen ingebracht dat verantwoordelijk is voor de productie van insuline --> maken daardoor insuline voor medicijn suikerziekte (diabetes).
Slide 7 - Slide
Crispr-cas
Crispr-cas kan gerichte wijzigingen in het DNA van een organisme aanbrengen.
Wijzigingen in de bestaande genen van
een organisme = gene-editing genoemd = gen-aanpassing.
Gentherapie is het gebruik van
gene-editingtechnieken om kapotte genen te repareren.
Je kunt de techniek vergelijken met het aanpassen (‘editing’) van tekst. Door enkele letters te veranderen of een woord weg te laten, ontstaat een woord of zin met een nieuwe betekenis.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Discussie
Slide 10 - Slide
Genomics
Genomics = Onderzoek naar al het DNA en genen van een organisme.
Bij kankeronderzoek --> genen
van gezond weefsel worden
vergeleken met tumorweefsel.
Ziekten opsporen --> genen ziek
persoon wordt vergeleken met
genen van een gezond persoon.
Slide 11 - Slide
Gebruik van DNA
Misdaadbestrijding
Familie onderzoek (verwantschap)
Evolutionaire verwantschap bepalen
Medisch onderzoek (erfelijke ziekten)
Fraudeonderzoek
eDNA (environmental)
DNA database (data-opslag)
DNA verzameld uit een omgeving. Alle organismen laten unieke DNA sporen achter --> poep, slijm, dode huidcellen, enz.
Slide 12 - Slide
eDNA
(environmental DNA)
Restanten DNA van overblijfselen, zoals poep, dode huidcellen etc dat in de omgeving komt.
Dit wordt gebuikt om b.v. organismen te onderzoeken die in een gebied leven zonder ze te vangen.
Slide 13 - Slide
Synthetische biologie
Vakgebied waarin biologisch materiaal kunstmatig wordt nagemaakt of ontworpen.
Ook DNA kan worden nagemaakt.
Voorbeelden --> vlees dat in een laboratorium groeit, opslag van informatie in kunstmatig DNA.