In de volgende quizvragen test je je kennis van het werkwoord in de tegenwoordige tijd.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Even herhalen!
In de volgende quizvragen test je je kennis van het werkwoord in de tegenwoordige tijd.
Slide 1 - Slide
Terremus behoort tot de e-stammen.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
venimus bevat een bindvocaal
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Vertaal de volgende vorm: possumus
Slide 4 - Open question
a-stam
e-stam
medeklinkerstam
i-stam
korte i-stam
favet
dormio
sto
tradimus
incipiunt
geris
fuge
vocate
debes
venitis
Slide 5 - Drag question
De tijden van een werkwoord
Tegenwoordige tijd = praesens: de handeling gebeurt in het heden (in het nu): ik doe een dutje.
Verleden tijd: de handeling gebeurt in het verleden: ik deed een dutje - ik heb een dutje gedaan
Ook in het Nederlands twee verschillen: ik deed - ik heb gedaan
Slide 6 - Slide
imperfectum
Het imperfectum:
achtergrondinformatie bij een verhaal
iets wat een langere tijd duurde
iets wat herhaaldelijk gebeurde
Het regende buiten, de kachel was aan, we waren tv aan het kijken en koekjes aan het eten.
Slide 7 - Slide
perfectum
Het perfectum:
actie in het verhaal
een gebeurtenis of wending in een verhaal
opeenvolgende acties of gebeurtenissen
Subito mater intravit et nos punivit!
Slide 8 - Slide
Vertalen (vb. dormire)
imperfectum = sliep, was aan het slapen
perfectum = sliep, heeft geslapen
Beide mogen als "sliep", maar om het onderscheid duidelijker te maken kan je voor de 2e optie kiezen.
Slide 9 - Slide
Welke tijd zou jij kiezen voor de pv in deze zin? Plotseling schreeuwde de docent mij wakker!
A
imperfectum
B
perfectum
Slide 10 - Quiz
Welke tijd zou jij kiezen voor de pv in deze zin? Ik zat heerlijk een boekje te lezen.
A
imperfectum
B
perfectum
Slide 11 - Quiz
Welke tijd zou jij kiezen voor de ww in deze zin? Ik dommelde in tijdens de les, toen plots de bevrijdende zoemer ging.
A
dommelde imperfectum, ging perfectum
B
dommelde perfectum, ging imperfectum
C
beide ww imperfectum
D
beide werkwoorden perfectum
Slide 12 - Quiz
Naar het Latijn!
Het imperfectum herken je aan de kenletters -BA- Voorbeeld: voca-ba-t: hij riep
Het perfectum herken je aan een verandering in de stam: toevoeging van een -v- (later nog andere regeltjes hiervoor) Voorbeeld: audiv-it: hij heeft gehoord
Slide 13 - Slide
Naar het Latijn!
We starten met 4 vormen:
3de persoon enk. en mv. van beide tijden.
Voorbeeld:
imperfectum / perfectum
ora-ba-t hij smeekte / orav-it hij heeft gesmeekt ora-ba-nt ze smeekten / orav-erunt ze hebben gesmeekt
Slide 14 - Slide
imperfectum
perfectum
addebat
dormiverunt
vetabant
addebat
complevit
pugnavit
erat
Slide 15 - Drag question
Aan de slag!
Maak op p. 113 Mandatum XII: welke tijd is het ww? Vertaal ook de vorm.
Maak op p. 114 Mandatum XIII, zin 1 t/m 4: Welke tijd heeft de zin? Waarom koos men voor pf of impf? Vertaal de zin!
Slide 16 - Slide
Heb je de inhoud van deze les begrepen? check dan ook de 1e alinea van tekst 10
Tekst
😒🙁😐🙂😃
Slide 17 - Poll
Nog een vraag?
Slide 18 - Open question
Alinea 1 tekst 10 werkwoorden
intraverunt = pf => ze zijn het amphitheater binnengekomen