1HA_afsluiting

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Negatieve getallen vermenigvuldigen

−3⋅−6

1. -18
2. 18

Sleep de begrippen naar de juiste plaats

tabel

grafiek

formule

Coördinaat (1,10)

  assenstelsel

Coördinaat (-1, 8)

Negatieve getallen aftrekken

−7−10

1. -3
2. 3
3. -17
4. 17

de rode lijn is een ....

1. zwaartelijn
2. middelloodlijn
3. bissectrice
4. hoogtelijn

In ΔPQR is QT een bissectrice.
Wat is waar?

1. ∟Q1 = ∟Q2
2. ∟Q12 = ∟Q3
3. ∟Q2 = ∟Q3
4. ∟Q1 = ∟Q23

de middelloodlijn ...

1. verdeeld een lijn in 2 gelijke stukken
2. verdeeld een hoek in 2 gelijke stukken

Wat doet de bissectrice?

1. De bissectrice staat loodrecht op een lijn
2. Bissectrice is een hoek
3. Bissectrice deelt een hoek in 2 gelijke hoeken
4. Bissectrice is een deelsom

Is de bissectrice juist getekend?

1. Ja
2. Nee

m = 3 , bereken steeds de uitkomst van de volgende formules

9

16

-1

12

l=10m-18

l=20-7m

l=3m+3

l=5m+1

Hoe noemen we de stippellijn?

1. bissectrice
2. hoekdeellijn
3. middelloodlijn
4. loodlijn

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Is hier de middelloodlijn getekend?

1. Ja
2. Nee

Is hier de middelloodlijn getekend

1. Ja
2. Nee

Herhaling assenstelsel

O (oorsprong)

x - as

y - as

Coördinaat

( -1 , 2 )

( -2 , -1 )

negatieve getallen aftrekken

12−−11

1. -1
2. 1
3. -23
4. 23

Negatieve getallen vermenigvuldigen

−7⋅6

1. -42
2. 42
3. 56
4. -56

Draaisymmetrie

Geen draaisymmetrie

Heeft deze afbeelding
een draaisymmetrie

1. ja
2. nee

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?

1. Geen symmetrie.
2. Alleen lijnsymmetrie.
3. Alleen draaisymmetrie.
4. Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Wat is de kleinste draaihoek?

DRAAISYMMETRIE

1. 60°
2. 90°
3. 120°
4. 180°

Hoeveel symmetrieassen hebben deze borden?

bord 1

bord 2

bord 3

1 symmetrieas

3 symmetrieassen

2 symmetrieassen

4 symmetrieassen

Wat is de y-as in een assenstelsel

1. Horizontale as
2. Verticale as

Elk lijnsymmetirsch figuur is ook draaisymmetrisch.

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn de overstaande hoeken ?

1. 1 en 5
2. 1 en 3
3. 2 en 5
4. 2 en 4

Wat is de overstaande hoek van

∠A​2​​

1. ∠A​45​​
2. ∠A​5​​
3. ∠A​15​​
4. ∠A​3​​

We hebben Q1 en Q3 als overstaande hoeken. Wat zijn de andere overstaande hoeken?

1. Q1 en Q2
2. Q2 en Q3
3. Q2 en Q4
4. Q1 en Q4